(Voor wie zich nu afvraag of we nu alweer op Curaçao zijn: nee. Dit stukje vond ik tussen mijn kladschrijfsels. En aangezien ik op dit moment niet zo heel veel inspiratie heb (we maken niet zo veel mee op dit moment – ons leven bestaat uit werken, opruimen en klussen), laat ik even het gevoel dat mijn stukjes chronologisch geplaatst zouden moeten worden los. Wat lastig is voor een perfectionist als ik, maar ik doe het toch. En dat zou misschien nog wel een leuk onderwerp voor een volgend stukje kunnen zijn…)
Als scherven echt geluk brengen, dan zal het ons hier op Curaçao heel goed gaan, want om de een of andere reden zijn we hier nogal brekerig, vooral in ons huidige apartementje. Op de plek waar we de eerste vier weken verbleven viel het mee.
Daar hebben we alleen een kat op een koffiekopje laten vallen, waarna het koffiekopje brak en de kat met dezelfde gang wéér met zijn kop in mijn ontbijt zat. Maar dat was alles.
Hier gaat het echter achter elkaar door. De eerste avond braken we al een wijnglas (dat wij voor bier gebruiken, maar dat terzijde). Niet doordat we zo uitgebreid aan het vieren waren dat we nu een “eigen” plekje hadden, maar doordat we nog geen tafeltje hadden en ik mijn waterglas wilde neerzetten waar echtgenoot zijn (gelukkig lege) glas al neergezet had.
Vorig weekend brak ik de asbak die we nog maar twee dagen hadden doordat ik het tafeltje (dat we ook twee dagen hadden) in de schaduw wilde zetten. Ik dacht dat ik het tafeltje recht hield, maar de asbak schoof er zó af. En helaas was ik met asbak en tafeltje nog boven het terras en niet in het gras, waar het misschien heel gebleven was. Hoewel… daar ligt grind tussen (het is eigenlijk ook geen echt gras) en dan hadden we de scherven één voor één tussen de plantjes vandaan moeten vissen. Toch een beetje geluk dus in dit geval.
Verder heb ik de koffiepot ook al gebroken. In Nederland weiger ik koffiezetapparaten met glazen potten, maar hier had ik geen keus. Ze waren er niet met thermosfles. En dus brak de pot de eerste de beste keer dat ik vergat water in het apparaat te doen, want die 110 Volt apparaten zijn op de een of andere manier niet zo goed met oververhittingsbeveiligingen. De waterkoker slaat ook pas af als hij drooggekookt is. Het went, hoor. Je moet er gewoon even bijblijven.
Gisteren was een nog gelukkigere dag. Ik brak het deksel van de soeppan. Dat was ook van glas en brak in ontelbare kleine stukjes. Ik heb meteen het hele appartement maar geveegd voor de zekerheid, want zo’n splinter wil je niet in je blote voeten ‘s nachts. Het scheelt dat we maar zo’n 20 vierkante meter bewonen (inclusief slaapkamer), dus veel werk was het niet.
Alsof ik nu nog niet genoeg geluk gecreëerd had voor de komende paar jaar, brak er vannacht ook nog een glas. Ik werd wakker doordat de keukenkraan drupte. Of ik was ergens anders wakker van geworden en kon nu niet meer slapen door dat gedrup, dat kan ook. Dus ik stapte uit bed en liep naar de keuken om de kraan dicht te draaien. Ik weet inmiddels dat ik dat niet met mijn blote handen kan, dus pakte ik het vaatdoekje dat naast de kraan ligt. Maar daar had echtgenoot een glas opgezet nadat hij pijnstillers had geslikt. En ik denk dat ik al mijn geluk van de voorgaande dagen meteen opgebruikt heb, want gelukkig had ik – ondanks het late uur en mijn ergernis over de druppende kraan – de tegenwoordigheid van geest dat ik hem daar niet over moest gaan aanvallen, zo midden in de nacht. Want anders had je kans dat zijn humeur toch een klein barstje ging vertonen.
En ik weet wel zeker dat de scherven van een huwelijk echt geen geluk brengen…