Goed, ik knal het er meteen maar even in: ja, dat is erg. Het staat onzorgvuldig en het is voor zowel uitgevers als lezers een reden om je manuscript niet te lezen.
Als taal je gereedschap is, moet je het wel op de juiste manier gebruiken. Anders ben je misschien best een leuke hobbyist, maar ver kom je er niet mee.
Even nuanceren
Ik ben geen taalpurist en ik ben ook niet van de taalpolitie. Iedereen maakt fouten. In ieder boek vind je uiteindelijk nog wel ergens een klein foutje, hoe zorgvuldig de schrijver en de redacteur(s) ook zijn geweest. Dat kan ook niet anders. Een boek is minstens 50.000 woorden. Als je een foutmarge van één promille neemt (wat in andere vakgebieden echt belachelijk laag zou zijn) staan er nog 50 foute woorden in, maar dat komt eigenlijk zelden voor. Gemiddeld zijn het er een stuk of tien.
Ik vind het dan ook meestal onnodig om dat soort foutjes te noemen in een recensie of boekbespreking, tenzij het boek echt uitzonderlijk slordig is geredigeerd.
Daar komt bij dat ik op discussievoerend internet sowieso te vaak zie dat mensen aangevallen worden op taalfouten, terwijl er niet ingegaan wordt op inhoudelijke zaken. Dat slaat simpelweg nergens op. Zolang het duidelijk is wat iemand bedoelt, moet je daar niet over zeuren, vind ik.
Maar toch…
Als je schrijver wilt worden (of zijn) is spelling wél belangrijk. Zoals ik hierboven al zei: taal is je gereedschap. Men mag verwachten dat je weet hoe je het moet gebruiken.
Voor een uitgever valt een manuscript met teveel opvallende spelfouten al direct af. Overigens niet alleen omdat het een slechte indruk geeft, maar ook omdat er dan extra redactie overheen moet. Dat kost tijd en dus geld. Die moeite neemt een uitgever niet, zeker niet voor een beginnende schrijver.
Als je je eigen boeken uitgeeft, sla je dat probleem over. Maar je hebt nog steeds te maken met die eerste indruk. En nu niet bij de tussenpersoon – de uitgever – maar bij de lezers. Juist de mensen die niet alleen veel lezen, maar ook daadwerkelijk boeken kopen (daar moet je het tenslotte van hebben), haken snel af als een eerste doorbladersessie al allerlei spelfouten aan het licht brengt. En aangezien je het zeker als zelf publicerend schrijver toch van de recensies moet hebben is het jammer als spelfouten het opvallendste aspect van je boek zijn, want dat zal zeer zeker genoemd worden in hun bespreking (zoals ik al zei, het wordt zelfs regelmatig onterecht als minpuntje aangemerkt).
Dit geldt dus ook voor inzendingen voor schrijfwedstrijden. Grote kans dat de jury niet verder kijkt dan de eerste slecht gespelde zinnen, hoe goed je verhaal verder ook is.
Dus: goed nakijken
1. Gebruik een spellchecker. Groot voordeel van de hedendaagse techniek. De ergste spelfouten haalt dat ding er voor je uit.
2. Lees je manuscript meerdere keren heel goed door en probeer woord voor woord te lezen, zodat je spelfouten niet over het hoofd ziet. Een goede tip is om het lettertype zo groot te zetten, dat je niet meer in het verhaal terecht komt, maar werkelijk de woorden leest. Ik heb ook weleens gehoord van redacteuren die begonnen op de laatste bladzijde en dan naar voren lazen. Doe ook niet alles tegelijk, want je wordt blind voor je eigen fouten. Steeds een paar bladzijden werkt beter.
2a. Maak een lijstje met je eigen valkuilen en gebruik de zoekfunctie van je tekstverwerker om daar extra op te controleren. Ik vergeet bijvoorbeeld nog weleens de t achter hij vindt en hij wordt. Dat controleer ik dus extra.
2b. Bij twijfel: opzoeken. www.woordenlijst.org heeft het groene boekje online staan. Op taaladvies.net kun je zoeken naar grammaticale en andere taalvraagstukken.
3. Vraag hulp. Zeker als spelling niet je sterkste kant is, maar eigenlijk geldt het voor iedereen. Je ziet sommige dingen gewoon niet. Ik laat mijn boeken altijd eerst lezen aan mijn dochters (waarvan er één Neerlandicus is en bovendien jarenlang redactiewerk gedaan heeft) en stuur mijn manuscript pas naar mijn redacteur als ik denk dat alle fouten eruit zijn. Bovendien ben ik behoorlijk goed in spellen (ik doe ook redactiewerk voor anderen). En dan krijg ik toch nog een lijst vergissingen terug…
Professionele hulp kost geld, maar als je goed wilt overkomen is dat het toch echt wel waard.
Ja maar, ik ben dyslectisch
Dat argument lees ik wel vaker. En doen bedoelt men dat spelfouten maar gewoon geaccepteerd moeten worden. Maar ik vind het een raar argument. Dyslectisch zijn is geen schande, absoluut niet. En het is ook geen reden om niet te schrijven. Ik ken dyslectische mensen die heel goed kunnen schrijven en het zou zonde zijn als hun verhalen nooit gelezen zouden worden.
Maar het is wel lastiger om er iets mee te doen voor dan voor iemand met een aangeboren gevoel voor spelling. Als je echt wilt schrijven (en publiceren) is het wel degelijk -hoe naar dat ook klinkt- een handicap. En dus zul je gebruik moeten maken van hulpmiddelen. Alles wat ik hierboven noemde, geldt dus ook voor iemand met dyslexie. Je wilt tenslotte dat mensen je boek waarderen om dat ze je verhaal goed vinden en niet omdat het knap is dat je ondanks je dyslexie zoveel woorden achter elkaar hebt getypt. Lijkt mij.
Samenvattend: Blijf realistisch, vergissen is menselijk, maar doe wel je best om zo min mogelijk fouten in je manuscript te laten zitten. Je kunt maar één keer een eerste indruk maken.
p.s. Hulp nodig bij het nakijken van je manuscript, verhaal of scriptie? Mail me voor een prijsopgave.
Dank je, zowel voor het gratis advies als voor het bevestigen van wat ik in dit artikel probeer over te brengen. Eén spelfout in bijna 1000 woorden (weer die foutmarge van 1 promille) en toch valt het op 😉
"Zolang het duidelijk is wat iemand bedoeld, moet je daar niet over zeuren, vind ik." Pssst… 'bedoelt' bedoel je toch? Dit advies was gratis. 😉