Tja, dan heb je een boek geschreven en het verhaal is prima en je bent er blij mee. De uitgever vind het ook goed. Je hebt een contract, een omslagontwerp en je boek staat al in de fondslijst. Ben je er dan? Is het boek klaar?
Was het maar waar. Dan komen de correctierondes en ik durf best te zeggen dat ik dat het minst leuke onderdeel van het hele schrijversvak vind.
Dat komt ten eerste doordat ik tijdens die correctierondes het verhaal zo vaak lees, dat ik er helemaal niets meer aan vind. Gelukkig kan ik het niet meer vernietigen, want al die afspraken met de uitgever staan al, maar soms ben ik ertoe in staat. Hoe meer ik er mee bezig ben, hoe meer ik zie dat anders had gemoeten. Gelukkig is daar dan geen tijd meer voor, want de kans bestaat dat je een boek kapot repareert, als je begrijpt wat ik bedoel. Dan is de ziel eruit. En dat is erger dan een paar achtergebleven spel- of stijlfoutjes.
Wat ik ook vervelend vind aan die correctierondes is dat ik zo vaak denk dat er echt helemaal geen spelfouten meer inzitten. Ik ben goed in spelling, ik doe dat soort dingen niet.
Ik heb een dochter die Neerlandicus is. Zij is één van mijn vaste proeflezers en meestal vist ze er nog heel wat domme foutjes uit. Oeps. Dan gaat het boek naar mijn redactrice. Die zegt dat ik “netjes werk”, maar uiteindelijk heeft ze altijd nog een aardige lijst verbeteringen.
Die bekijk ik dan één voor één, ik lees de rest van het manuscript ook nog een keer door en kijk nu eens… ook zij heeft er nog een paar over het hoofd gezien.
Ik stuur het naar haar en zij stuurt het naar de vormgever. Die stuurt een pdf terug voor de allerlaatste controles en… mijn redactrice vindt toch nog wat. Ik lees het nog eens door om haar verbeteringen te verifiëren en vind er dan meestal nog een stuk of wat. Dan zijn we er klaar mee. Het boek verschijnt in druk. Ik ben het inmiddels spuugzat en ik lees het dus niet. Maar als ik het boek opensla, zomaar, willekeurig een stukje lees, zie ik heel vaak toch nog iets. Geen grove fouten meer, nee. zover hebben we het wel onder controle. Maar toch een zin die niet loopt, of een woord dat zich wel erg vaak herhaalt.
En na zo’n correctiesessie neem ik het me iedere keer weer voor: ooit, ooit, lever ik een manuscript in dat helemaal perfect is.
Tip: maak een lijstje met fouten die de spellingscontrole niet vindt, maar die je wel vaak fout doet en controleer daar nog even op voor je het manuscript opstuurt. Voorbeeld: ik schrijf altijd hij vind en hij word in plaats van hij vindt en hij wordt. Die t na de d vind ik raar staan en dus vergeet ik hem, maar hij hoort er wel. Dat staat dus op mijn lijstje. Scheelt een heleboel correcties 😉
Categorie: Persoonlijk