Ik was van plan vanochtend meteen te beginnen met het schrijven van een gezellig stukje. Ik wist alleen nog niet waarover. Want het is eigenlijk nog net iets te vroeg om enthousiast over mijn nieuwste boek te gaan vertellen. Na vijf boeken weet ik inmiddels dat een geplande datum (volgende week al!) niets zegt over het moment waarop zo’n boek daadwerkelijk in de winkel ligt. Dus wacht ik nog even. Maar dat stukje zou er toch wel komen, nam ik aan. Gewoon gaan zitten en beginnen. Net als vroeger, even bijkletsen.
Het probleem was alleen dat het er niet van kwam om te gaan zitten. Ik ging namelijk alleen maar even de huiskamer opruimen en was daar vervolgens de hele ochtend mee bezig. Het was nodig, dat wel. In al die rare weken was ik niet verder gekomen dan even snel de stofzuiger erdoorheen halen. Of zelfs alleen maar de bezem. Dan blijft er nog wel eens wat liggen in de hoekjes en op de richeltjes.
Bovendien zijn we druk bezig met ontrommelen. Wat ik geen prettig woord vind, overigens. Want het is geen rommel dat ons huis zo vol maakt. De rommel is allang weg. Het zijn toch spullen die op de een of andere manier iets betekenen. Maar het is wel een feit dat er teveel van die spullen zijn.
Het is confronterend om anderen te helpen met een verhuizing. Tenminste, als je iemand bent die iets verder denkt dan de oppervlakte. Want voorbij de verbazing (wat een berg spullen hebben die mensen en waarom doen ze de helft niet gewoon weg) ligt het besef dat jouw huis ook vol kasten en hoekjes staat, waarin spullen staan waarvan anderen ook zouden zeggen dat ze best weg kunnen.
Dus ben ik nu bezig kasten leeg te ruimen en overbodige spullen weg te doen. Allemaal heel goed voor het moreel (want dingen wegdoen voelt vaak als een verlichting), maar ook vermoeiend (want je moet voortdurend beslissingen nemen) en stoffig (want al weken niet echt goed schoongemaakt).
Maar goed, de huiskamer is weer wat schoner en we zijn er bijna. Ik heb in de huiskamerkast op dit moment zelfs twee lege planken. Dat lijkt fijner dan het is, want ik heb nog twee kasten waar ik eigenlijk van af wil en de inhoud daarvan past natuurlijk niet op die twee plankjes. Maar toch, het is een begin. En boven slapen we ook niet meer in een gecombineerde inloopkast/kantoor, maar begint er zowaar een echte, ruime slaapkamer tevoorschijn te komen (als we de stapels die ik nog moet sorteren even wegdenken). Ontrommelen gaat me blijkbaar goed af.
Nu nog een manier vinden om mijn hoofd te ontrommelen. Want dat zit een beetje vol. Niet alleen met huishoudelijke beslommeringen, maar ook met vier BTW-aangiftes die deze maand de deur uit moeten, een dochter die begeleid moet worden met haar thuisstudie PDB en tussen de bedrijven door probeer ik ook nog aan de twee verhalen waar ik mee bezig ben te schrijven. Of loop ik in ieder geval te bedenken hoe ik verder moet gaan als ik tijd heb. Dat die twee verhalen op dit moment een beetje door elkaar gaan lopen is niet echt handig, maar ik kom er wel uit. Gelukkig zijn beide hoofdpersonen erg goed in opruimen.
Ik weet eigenlijk niet wat er eerst was. Werd mijn opruimwoede geïnspireerd door deze hoofdpersonen, of is het juist andersom? Waarschijnlijk geen van beiden, of allebei. Het is gewoon de manier waarop ik schrijf.
Zowel geïnspireerd door als inspirerend voor mijn eigen leven.