Ik heb hier een hoop plezier met het observeren van mensen. Ik ben nu eenmaal schrijfster, dus ik hoef maar een paar woorden op te vangen, een paar gezichtsuitdrukkingen te zien, en ik borduur er hele romans omheen.
Of hele drama’s, dat is minder. Ik had zo’n medelijden met het Australische jongetje dat tegen zijn moeder zei: “Mom, I really think that dad doesn’t…”
De rest verstond ik niet, maar ik kon het wel raden. Dad zat namelijk met de jongste zoon in het kikkerbadje omdat de jongste had lopen gillen dat hij absoluut niet in dat koude grote bad ging. Andere zoon wilde graag met zijn pa een balspelletje doen, maar hij werd volkomen genegeerd toen de jongste begon te drammen.
Uiteindelijk bleef ma bij de oudste aan de rand van het grote zwembad zitten. Ze stelde voor vanaf de rand de bal naar hem te gooien, maar toen ze de bal ging halen bleek dat jongste hem niet wilde afgeven. Dat leidde tot die zielige ontboezeming.
Even later zag ik vader en oudste zoon samen iets doen in de lobby en ik dacht even hoopvol dat het probleem was opgelost. Maar toen bleek dat het kind (hoogstens een jaar of twaalf) met een blikje cola achter de computer werd geïnstalleerd en daarna weer alleen achterbleef. Tot zijn broertje ook op de computer wilde… Zoals ik al zei, hele drama’s zie ik.
Gelukkig zijn er ook leukere dingen. Zoals een ouder stel in één van onze favoriete restaurants, een Ierse pub. Er is daar altijd live-muziek, maar het bandje wisselt nog wel eens. Die avond was de Ierse huisband er, de Leprechauns (en ja, het zijn gewoon Balinezen, dat klinkt hilarisch, maar ze zijn echt goed).
Het stel was duidelijk ook Iers, want vooral de vrouw zat heerlijk mee te deinen op de vrolijke liedjes en zong hele stukken mee. Als verzoekje gaf ze een heel weemoedig nummer op. Ik kon haar gezicht niet zien, maar aan de manier waarop de man haar hand pakte, kon ik merken dat ze volschoot. De liefde en het begrip straalde van dat gebaar af. En de manier waarop ze elkaar aankeken…
Ik bedacht dat dàt echte liefde was. En dat dàt is waar ik over wil schrijven.
Een veel prillere liefde zag ik tussen één van de dames die serveert bij het ontbijt en een bewaker (of ik dacht het te zien, dat kan ook, laat me maar gewoon in de waan).
Het meisje is een schatje, maar voor Balinese begrippen (er lopen hier ontzettend mooie meisjes rond) wat gewoontjes. Die bewaker mag er best zijn. Ik had al tegen echtgenoot gezegd dat ik nog geen enkele aantrekkelijke Balinese man tegen was gekomen (ja, sorry, niet mijn type), maar dat deze toch wel wat had. Dat mag ik zeggen. Wij zijn al heel lang getrouwd en weten wat we aan elkaar hebben. Genieten van mooie mensen doen we gewoon samen. En er zijn zoveel mooie meisjes hier dat ik ook best eens naar een bewaker mag kijken. Maar goed. Dit wordt wel erg persoonlijk allemaal.
Ik zag de blik die die twee wisselden en voelde de vonk die oversloeg bijna letterlijk. En toen ik het meisje aankeek, glimlachte ze naar me. Niet de gewone beroepsmatige glimlach, die bij haar altijd al wat gemeender over komt dan bij anderen, maar een glimlach waarmee ze aangaf dat ze wist dat ik het doorhad en dat ze dat niet erg vond, omdat ze zo gelukkig was dat iedereen het mocht weten.
Nooit zo’n glimlach gezien? Dat is jammer, want het is een prachtige glimlach. Ik genoot ervan.
Misschien komt het doordat ik schrijfster ben. Of misschien ben ik wel schrijfster omdat ik overal verhalen zie. Maar je ziet ze in ieder geval duidelijker als je verder niets zoveel te doen hebt.