Eigenlijk wilde ik iets vertellen over de excursie die we donderdag gemaakt hebben, maar iedere keer als ik daar aan begin schiet me een heel ander onderwerp te binnen. Naast een mooie tempel in het water (niet het bekende Tanah Lot, maar een tempel in het Beraturmeer), rijstvelden en een waterval hebben we namelijk vooral dieren gezien.
De dag begon met een bezoekje aan een lokale markt. Daar zagen we een paar konijntjes in een veel te klein hok. Maar die worden dan ook niet als huisdier gehouden, daar maken ze sateh van. Ik heb
maar niet te lang gekeken, want ze waren wel erg schattig en pluizig en ik vind het nogal hypocriet om dat zielig te vinden, en wel gewoon kip, koe en varken te eten (hoewel ik daarvan ook graag weet dat ze een goed leven gehad hebben).
Bij de tempel stond een complete kermisattractie met dieren. Er hingen vliegende honden aan een tak, er zaten kaketoes, uilen en valken. En je kon tegen betaling op de foto met een slang om je nek of een hagedis op je arm. Best leuk en misschien ben ik overgevoelig, maar ik kon alleen maar denken hoe vervelend het voor die beesten is om dag in, dag uit, tientallen keren uit je hok (of in het geval van de hagedis,
van je tak) geplukt te worden om met een toerist op de foto te moeten. De slang (een wurgslang) zag wel erg bleekjes (maar misschien is dat gewoon het soort) en de hagedis had doodgewoon geen zin, die liep simpelweg langs het jurkje van het meisje dat hem op de arm zou nemen naar beneden. Ik mag dat wel, zo’n dier dat denkt: “Nu even niet.”
Een stuk leuker waren de apen, die we later tijdens de rit tegenkwamen. De gids vertelde dat deze apen niet vervelend zijn. Ik ben even kwijt hoe het dorp heet waar veel toeristen heen gaan voor de apen, maar daar moet je brillen en de inhoud van je zakken in de bus achterlaten. Hij beweerde zelfs dat die dieren getraind worden brillen te stelen, zodat “vriendelijke” mensen die “toevallig” aanwezig zijn, ze kunnen gaan halen. Tegen een flinke fooi natuurlijk. Deze apen krijgen alleen eten van de toeristen. En de paar Balinezen die daar rondliepen ook, want het was bijna onmogelijk om geen banaan in je handen gedrukt te krijgen om de apen te voeren. In verhouding belachelijk duur, 20.000 roepia voor een paar minibanaantjes, maar ik vond het die twee euro wel waard. Het was namelijk wel erg leuk om te doen, en ik bedacht later dat het ook een heel veilige regeling is voor de apen. Als die dames met de bananen en pinda’s er niet stonden, zouden ze vast regelmatig snoepjes en andere troep van toeristen krijgen. De aap die ik voerde was de baas. De rest kreeg geen kans en hij rukte de bananen uit mijn handen. Hij was echt razendsnel, hij pelde er eentje terwijl hij nog kauwde op de vorige en stopte die in zijn mond terwijl hij de volgende aanpakte. Toch had ik niet het idee dat de rest tekort kwam. Er zat ook een aap met een manke poot, maar die zag er net zo goed doorvoed uit als de rest. Ik zag trouwens dat die vrouwen hem af en toe iets toestopten zonder dat er een toerist voor betaalde.
Aan het eind van de dag maakten we een wandeling langs een rijstveld. De gids zei “door een rijstveld”, maar dat was niet zo. Vorig jaar op Java hebben we er letterlijk doorheen gewandeld. Iedereen zat tot zijn knieen onder de modder. Dit was een wandeling langs de rand. Ook leuk, daar niet van. En je blijft tenminste schoon. De wandeling eindigde bij een restaurant waar ze ook al vliegende honden hadden. Ik blijf het enge beesten vinden, al was ik niet zo bang als een van mijn medereizigsters (maar die had er reden voor, die was ooit in een hele zwerm terecht gekomen). De gids was er helemaal niet bang voor. Hij liet zo’n beest drinken uit een fles Fanta. Hoe gezond dat is, weet ik ook niet, ik vermoed dat in ieder geval de prik er al uit was. Volgens hem hoefde we niet bang te zijn, vliegende honden gaan pas vliegen als het donker wordt. Maar van die Fanta werden ze toch knap bewegelijk en bovendien was de zon al aan het ondergaan. Ik ben toen toch maar bij mijn bange medereizigster gaan zitten.
Overigens waren dit ook al geen wilde dieren. Overdag hangen ze vrij aan die boom, maar ‘s nachts gaan ze in een kooi, zodat ze niet weg kunnen vliegen. Waarschijnlijk kunnen ze overdag niet veel zien, maar ik ga er maar vanuit dat ze, als ze het heel slecht hadden, wel een manier gevonden zouden hebben om te vertrekken.
Eenmaal terug in het hotel moest echtgenoot nog wat werk doen en dus aten we een hapje in het hotelrestaurant. Daar werden we begroet door de hotelhond. Er lopen hier heel wat honden op het strand, maar volgens mij zijn daar weinig zwerfhonden bij. Hoewel de reisgids zegt dat ze hier veel zwerfhonden hebben, die ook
nog eens slechtgehumeurd zijn. Wij hebben daar niets van gezien, zowel de honden op het strand als de honden op straat zijn goed doorvoed en vrolijk. Er was er eentje die blafte, maar die schrok vervolgens net zo hard van ons als wij van hem. Wat ook een grappig gezicht is.
De hotelhond ziet er eigenlijk iets te goed verzorgd uit. Hij is voor een hond echt moddervet. Daarom krijgt hij van mij niets te eten, maar van andere toeristen dus wel. Echtgenoot aait hem regelmatig en dat vindt hij ook fijn.
Katten lopen hier ook, maar alweer niet veel. Er loopt een volwassen kater en we hebben twee kleintjes gezien, die min of meer bij hem in de buurt blijven. Ik zag gisteren dat de kater restjes kreeg in de keuken. De kleintjes waren er toen niet bij, maar ik neem aan dat zij ook hun deel wel krijgen. En natuurlijk zijn er ook toeristen die eten voor hen bewaren. Pas geleden zat er een Australische toeriste zelfs met een van die kleintjes op schoot.
Als ik wil vertellen over alle dieren die we hier tegenkomen, is er nog een die ik niet moet vergeten, bedenk ik me nu. Boven onze favoriete ligstoelen aan het strand hangen de takken van een grote boom. En in die takken zit regelmatig een vogeltje. Steeds dezelfde, of regelmatig een andere, dat weten we niet. En we hebben ook geen idee hoe dat beest heet. Wat we wel weten is dat het dier erg goed kan richten. We zijn inmiddels allebei al een keer of drie geraakt. Vandaar dat we zelf een naam verzonnen hebben.
Voor we gaan liggen kijken we altijd even omhoog om te zien of hij er zit, de schijtlijster.