Ik was er ook bij. Bij die tienduizenden vrouwen die de Libelle Zomerweek bezochten. Dit jaar was ik er helemaal alleen. Dat is niet zielig, daar had ik behoefte aan. Even een dagje helemaal voor mezelf. Dat leek me fijn. En dat is het ook, maar de volgende keer ga ik in mijn eentje een wandeling maken. Want zo’n Libellefestijn is eigenlijk leuker als je met moeder, zussen of vriendinnen bent. Dat weten we dan ook weer.
Niet dat ik me niet vermaakt heb, maar het is een beetje jammer als je geen aanspraak hebt. Ik betrapte me erop dat ik in mezelf ging lopen praten. Wat natuurlijk erg vreemd staat. Ik hoop dat het niemand opgevallen is.
Ik was er vroeg, dus kon ik meteen de allereerste modeshow zien. Enthousiast kon ik er niet van worden. Ik vind de huidige mode met al die ruches, lintjes en flodders en de tailles veel te hoog of veel te laag, niet geweldig. Maar de show was wel leuk om te zien, vooral omdat er altijd lezeressen in mee mogen lopen. Ik hoop dat ik nog eens een stabiele maat 38 bereik, dan ga ik het ook een keertje doen.
Daarna kwamen de columnisten. Die vind ik veel interessanter. Van mij had dat wel wat langer mogen duren. Ik had een vraag voor Tineke, maar die werd zijdelings al beantwoord voor ik de moed vergaard had om hem te stellen. Ik wilde namelijk weten of ze Anne-Wil per aflevering schrijft of als roman die ze daarna in stukjes hakt. Op de vraag hoe het verder gaat met Geert antwoordde ze dat dat niet ging verklappen, maar ze weet het wel, omdat ze acht weken op ons voorloopt. Ook mijn vraag hoe ze zoveel kan schrijven werd al beantwoord zonder dat ik hem stelde: ze doet niets liever en ook niet veel anders. Van haar kan ik dus geen tips verwachten op het gebied van het hooghouden van al die verschillende ballen in mijn leven. Ik denk dat haar advies zou zijn om de andere ballen vrolijk op de grond te laten stuiteren. Maar ik weet niet of ik dat wel zou willen.
Ik ben langs alle kraampjes geslenterd. Letterlijk erlangs, want het boeide me allemaal niet zo erg wat ze daar te koop aanboden. Gelukkig voor de standhouders was ik de enige die er zo over dacht.
Toen ik mijn rondje gemaakt had, ben ik de grote tent weer binnengegaan en heb ik de quiz van Quintus bekeken en daarna het gesprek van Ebru met Mark Rutten. Ik trof het, want de zoons van Wieke waren precies die dag aanwezig om zichzelf weer eens heerlijk maf in de schijnwerpers te zetten. Toen Daan aan Mark Rutten vroeg of die met hem mee wilde naar de beautydag die hij gewonnen had in de quiz, was het publiek met stomheid geslagen. Ebru lag dubbel, ik zat in mijn eentje te grinniken en Mark (Ebru: “Je moet meneer Rutten zeggen, Daan!”) redde zich er redelijk netjes uit.
Toen was het nog steeds geen tijd voor de workshop columns schrijven en ben ik buiten in het zonnetje gaan zitten. Mensen kijken, dat blijft leuk. En verrassend. Net toen ik concludeerde dat de gemiddelde Libelle lezeres aan de stevige kant was, kwam er een ontzettend magere dame voorbij, gevolgd door een hele stoet slanke vrouwen.
Ik was nog steeds veel te vroeg voor de workshop, maar gelukkig waren er meer deelnemers zo bang om te laat te komen als ik. Toen bijna iedereen er was, begon Wieke alvast, want door een wijziging in het programma moest ze eigenlijk voor de workshop afgelopen was alweer op het toneel staan. Hoewel Wieke zich afvroeg wat ik, als ervaren schrijfster, daar deed (dat was een heel lief compliment, de vlammen sloegen me uit) heb ik er veel van geleerd. Ik schrijf al jaren columnachtige stukjes (inderdaad, ik durf ze dus geen columns te noemen), maar kon er nooit de vinger op leggen wat er mee mis was. Ze zijn het steeds net niet. Met de tips van Wieke zie ik nu welke punten ik kan verbeteren. Ik gebruik te veel stoplappen (maar, dus, dan, enzovoorts) en ik zet te vaak dingen in de voltooide tijd (Ik heb dit gedaan in plaats van ik deed). Ook ga ik iets te ver in op details en sloeg mijn slotzin het verhaal dood. Waaruit ik opmaakte dat ik in dit soort stukjes nog teveel als verslaggever en romanschrijfster bezig ben en te weinig als columnist. Dat is echt weer een vak apart. Al met al een leerzaam uurtje.
Na afloop ben ik Wieke nog even gevolgd naar de grote tent, waar ik haar hoorde vertellen dat de deelnemers aan de workshop nog zaten na te praten. Um, nee. Deze deelnemers niet. De meesten gingen meteen weg. Hoewel ik later ging twijfelen of ik misschien te snel weggelopen ben en niet gezien heb dat er toch gezellig nagepraat werd. Nou ja, mocht een van de anderen dit lezen: dat was dan niet persoonlijk bedoeld, ik had inmiddels een barstende hoofdpijn.
Vanwege die hoofdpijn ben ik daarna naar huis gegaan. Ik was met de auto, dus hoe langer ik bleef hoe meer files ik kon verwachten. Natuurlijk zag ik nog totaal over het hoofd dat ik een parkeerkaart had moeten kopen, maar het meisje bij de uitgang was heel vriendelijk en verkocht me ter plekke een kaartje. En toen kon ik naar huis. In de file.
(Disclaimer: Dit stukje is dus geen column, want het is te lang en het gaat niet over één echt onderwerp. En ik heb ook de stoplappen en de voltooide tijden er niet allemaal uitgevist. Het is ook geen krantenverslag want daarvoor is het te persoonlijk en geen roman, want er is geen woord gefantaseerd. Dit is nou het voorbeeld van een echt stukje bloggen. Of eigenlijk ook niet, want daarvoor is het te lang. Het is gewoon een stukje geertrude-tekst.)