Vandaag zit ik begraven in de papieren. Het is tenslotte weer tijd om het vorige jaar financieel af te sluiten. Boekhoudkundig was ik daar al mee klaar, maar ik had het lastigste klusje natuurlijk weer voor me uitgeschoven; het opruimen van de ordners.
Ik ben vrij netjes op de administratie, dat zal nog wel een restant van mijn werk als boekhouder zijn. Alles zit netjes in mappen en achter tabjes. Klinkt goed, niet waar? Het is ook goed.
Alleen heb ik zowel zakelijk als privé een tabje “diversen”.
Ja, u voelt de bui al hangen. Dat tabje is net zo iets als de laatjes van mijn wandmeubel. Als je niet weet waar je het op moet ruimen, stop je het daar in. Die laatjes zitten propvol en de afdeling achter het tabblad “diversen” bestaat uit een belachelijke berg papier, vooral in de privemap.
Dus moet ik nu al die blaadjes bekijken, één voor één. Wegggooien, meenemen naar volgend jaar of bewaren in de map van vorig jaar?
De hele tafel ligt vol met stapeltjes en natuurlijk word ik af en toe afgeleid door man, kinderen of internet (er wordt met smart gewacht op de vernieuwde Libelle site) zodat ik dan niet meer weet welk stapeltje ook weer wat was. Gelukkig ben ik te bang om dingen weg te gooien, ik kijk de weggooistapel altijd helemaal na voor ik daadwerkelijk in de container deponeer. En dat is maar goed ook, want ik haal er bijna altijd wel iets uit dat toch niet weg mocht. Ik ben er nu bijna doorheen en dat is fijn. Dan mag ik nieuwe tabblaadjes maken en van die fijne lege mappen in de kast zetten.
Ik ben in een beschouwende bui, denk ik (komt vast door het stof dat uit de stapels papieren komt), want ik blijf de link leggen naar de diepere betekenis van deze opruimactie. Het zou fijn zijn als je in je hoofd ook een paar van die ordners had. En dat je die dan ook zo af en toe helemaal kon opruimen. Alle fijne herinneringen bovenop, zodat je er goed bij kunt, alle nare herinneringen gewoon de vuilnisbak in, tenzij je er iets belangrijks van geleerd hebt. En dan schrijven we die les op zo’n plakbriefje in een gezellige kleur, die plakken we over de naarste dingen heen.
Betaalde rekeningen en afgehandelde zaken kunnen gewoon weg, voorbij is voorbij. En alle overtollige ballast (van die dingen die allang naar de papierbak konden, maar met een stapeltje belangrijke papieren per ongeluk in de map terecht komen) kan natuurlijk direct de container in.
Alleen jammer dat je die vergelijking nog verder door kunt trekken. Want ons echte archief zou een stuk kleiner zijn (nou ja, het past nog in een gewone doos, maar het groeit wel hard nu we een bedrijf hebben) als de belastingdienst niet eiste dat je alles jarenlang bewaard. De regels daarvoor zijn een tikje ondoorzichtig: particulieren moeten alles wat met belasting te maken heeft vijf jaar bewaren en ondernemers zeven jaar. Maar dan wel gerekend vanaf het laatste jaar waarover de belastingdienst een definitieve aanslag verstuurd heeft. Dat kan zomaar een paar jaar geleden zijn. Onze laatste definitieve aanslag is van 2006. Alles is wel betaald, maar de belastingdienst sluit zo’n jaar niet af, voor ze alles nog een keer herkauwd en bekeken hebben. In de praktijk moet alles dus minstens 10 jaar lang bewaard worden.
En daar heb je die figuurlijke betekenis weer, want er zijn van die dingen die je zelf best achter je wil laten, maar soms zorgt je omgeving ervoor dat dat niet lukt. Zijn er mensen die iedere keer terugkomen om dingen die jij allang netjes opgeborgen hebt en waar je liever nooit meer aan denkt, toch weer oprakelen. Niet dat ik daar op dit moment last van heb, hoor. Maar het komt voor en dat voelt niet fijn.
Gelukkig is er wel één groot verschil tussen herinneringen en administratie: tegen mensen die blijven terugkomen op het verleden kun je zeggen dat je er gewoon niet meer aan wilt denken en er ook niet over wilt praten. Dat kun je bij de belastingdienst beter niet proberen!
Bewaren
Categorie: Persoonlijk