Ineens was het nodig. We moesten er even tussen uit. Nou ja, eigenlijk was het niet ineens. Echtgenoot had al eerder de agenda beetgepakt en gekeken of het mogelijk was een weekendje weg te gaan. Maar in de maand november stonden alle zaterdagen al volgeboekt met bezoeken aan open dagen. Dus liet hij het er maar bij.
Maar toen echtgenoot last kreeg van zijn rug, toen ik alleen maar vreselijk moe en chagrijnig was, toen echtgenoots talent om het onmogelijke uit zijn computer te halen zomaar kwijt leek en toen ik alleen maar met tegenzin aan de feestdagen kon denken, was het echt nodig om eens weg te gaan.
Dus klikte ik mijn maagdelijk witte document, waarop ik een gezellig gesprek van de hak op te tak moest zien om te vormen in een degelijk interview dicht en ging op internet zoeken. Dat bleek gemakkelijk te zijn, blijkbaar is “een weekendje weg” iets waar meer mensen naar verlangen. We konden pas zondag weg, dus ik voerde de datum in, bekeek de plaatsnamen en de plaatjes tot ik iets tegenkwam wat me aanstond. Oh, de zegeningen van het internet. Ik klikte op “boeken” en het weekendje was geregeld.
Zondag vertrokken we. We moesten eerst nog naar een verjaardag. Die was me op het moment van boeken eerlijk gezegd heel even ontschoten. Maar het hotel lag op ongeveer drieënhalf uur rijden bij ons vandaan, dus besloten we gewoon vroeg naar de verjaardag te gaan en vroeg weer weg. U denkt misschien aan tien uur koffietijd, en voor de lunch weer weg, maar dat werkt in onze familie iets anders. Op zondag in ieder geval. Verjaardagen en bezoekjes op zondag beginnen “na kerktijd”, ongeveer half twaalf. Dan is er de normale volgorde van koffie met gebak en een drankje met wat lekkers en dan wordt er om een uur of twee, drie, gezamenlijk soep en broodjes gegeten. Wat dan weer gevolgd wordt door koffie, gebak en eventueel hapjes en drankjes voor de laatkomers. Wij gingen dus veel te vroeg weg. Ik had een groot schuldgevoel, maar gelukkig begreep men dat het nodig was. De vorige verjaardag hadden we namelijk ook al vroegtijdig verlaten, maar toen omdat echtgenoot verder moest met zijn werk. Dat begreep men dan weer niet.
In ieder geval, met allerlei goede wensen en met achterlating van onze bloedjes van kinderen gingen we op pad. De bloedjes hadden er wel zin in, er lag pizza en salade en eierkoeken, de vriezer was gevuld en ze konden eindelijk eens zelf beslissen wat er op televisie gekeken werd.
Ik had even tijd nodig om het allemaal los te laten, maar toen we eenmaal de grens over gingen sloeg het vakantiegevoel toe. Ik zag de Duitse plaatsnamen, het landschap veranderde en ik bedacht hoe gemakkelijk het was dat je zomaar de grens over kunt rijden tegenwoordig, zonder controles, zonder geld te wisselen. Een beetje jammer ook wel, want het vakantiegevoel is nog veel sterker als je met vreemd geld moet rommelen. Het eeuwige gereken, er thuis achterkomen dat je toch een beetje scheef zat en tien procent meer uitgegeven hebt dan je dacht (wij waren in 2001 in Italië en rekenden 1000 lire als 1 gulden, terwijl het 1,10 was). Het droeg wel bij aan het vakantiegevoel.
Maria Oomkens schreef ooit een stukje over hoe je soms meer vakantiegevoel (VG) kunt hebben tijdens een weekendje Ardennen, dan tijdens drie weken Gran Canaria. Ik moest daar de hele tijd aan denken.
We stopten voor een kopje koffie en een broodje bij de eerste Raststätte over de grens. Alleen dat woord al staat garant voor een hoog VG. Het klinkt zo rustgevend, zo vakantieachtig. Veel beter dan ons nuchtere “wegrestaurant”. Dat doet me altijd denken aan het mopje over “strand weg, zee weg en toen ik naar huis wou… straat weg”.
We rusten dus wat bij de Raststätte en vervolgden toen onze weg. Om vier uur vonden wij het wat donker worden. “Kijk toch eens, wat een donkere wolken!” zeiden wij. Het regende ook een beetje, maar gelukkig niet hard. Om half vijf schudden wij teleurgesteld onze hoofden. “Het blijft maar zo regenachtig donker, wat jammer toch!” Om kwart over vijf drong het tot ons door dat de zon onder was en dat het gewoon avond werd. Tja. De combinatie van “nog maar net in de wintertijd” en het VG had ervoor gezorgd dat ik er niet bij had stil gestaan dat ook in Duitsland de dagen kort zijn zo half november.
In het donker vervolgden wij dus onze weg. De dorpjes waar we doorheen reden werden kleiner, de stukken onverlichte weg langer. Toen de tomtom aangaf dat we er bijna waren, konden we de omgeving nauwelijks meer onderscheiden. We reden het hotel twee keer voorbij omdat we aan de verkeerde kant van de weg keken, maar uiteindelijk vonden we het.
We werden met open armen ontvangen door de Nederlandse eigenaar, die ons een enorme kamer wees. Met ligbad, dat had ik besteld vanwege die opspelende rug.
We fristen ons een beetje op, namen beneden een drankje en kregen toen een heerlijke maaltijd voorgeschoteld. De vrouw van de eigenaar kwam van de Dominicaanse republiek, dus kregen we Dominicaanse Runderstoofpot. Dat verwacht je niet als je in Duitsland een hotelletje boekt, maar het was heerlijk. En iets onbekends eten is ook altijd goed voor een groot VG.
Na het eten dronken we nog een wijntje en luisterden mee naar het gesprek tussen de hoteleigenaar en een stel Duitse buren die kwamen eten.
Deze mannen wilden de sate wel eens proberen, een typisch Hollands gerecht in hun ogen. Daar hadden wij nog niet eerder over nagedacht. Altijd gedacht dat het chinees of Indonesisch was. De sate die wij als snack eten, met patat, is we van Indonesische oorsprong, maar aangepast aan onze Hollandse smaak. De Duitsers vonden het echter ook goed te eten. Ondertussen vertelden zij ons dat zij in Amsterdam geweest waren. De automatiek vonden zij “sehr cool”, het idee dat je zomaar geld inwerpt en dan meteen een warme snack hebt gaf hen blijkbaar een aardig VG. Het bier vonden ze echter net water en heel duur. Ik vermoed dat ze tijdens een of ander festival evenementenbier gedronken hebben. Liefhebbers van sterk bier waren ze namelijk niet, de een dronk een sneeuwwitje bij het eten en de ander cola-bier.
Al dat Duits gaf ons een heerlijk VG en wij gingen tevreden, na een heet bad naar bed. Dat bed was echt Duits, veel te zacht en met van die “haagse bluf”- kussens. Het lijkt heel wat, maar het is allemaal lucht. Toch sliepen we heerlijk.
We stonden laat op en kregen vers (af)gebakken broodjes bij het ontbijt. Als je normaal gesproken ontbijt met een bakje yoghurt met muesli (ik) of twee bruine boterhammen (hij) geeft zo’n warm broodje een heerlijk VG.
Na het ontbijt stapten we in de auto om de omgeving te verkennen. Dat vinden wij fijn. Gewoon op de gok kleine weggetjes rijden en kijken. De omgeving was een fijne verrassing, mede doordat we in het donker aankwamen. Wij wisten niet dat er op zo’n korte afstand van Nederland zulke serieuze heuvels waren. Heuvels en bergen zijn bij ons essentieel voor het VG. Rode aarde ook en laat de klei in die omgeving nou bruinrood zijn!
We reden leuke weggetjes tot een uur of één en parkeerden toen de auto in Winterberg. Daar schijnt het meestal heel druk te zijn, maar november is een tamelijk dode maand daar. De helft van de restaurants en hotels was dicht. Maar we vonden een gezellig restaurant waar we Bockwurst mit Friten aten. Daarna reden we de andere kant op en volgden weer allerlei kleine weggetjes door leuke dorpjes. Ik werd verliefd op de vele vakwerkhuizen die we zagen en dan vooral op de met die torentjes. We gingen er serieus over denken dat we daar toch wel zouden willen wonen en ik richtte in gedachten dat torentje alvast in als schrijf- en naaikamer voor mezelf. Altijd goed voor een flinke toevoeging aan het VG, zoiets.
Vlakbij het hotel lag de bron van de Ruhr. Je kon daar goed wandelen, maar gelukkig voor ons, met onze zwakke ruggen en slechte conditie, was de bron zelf dicht bij de weg. Je moest er wel een stukje voor lopen. Er stond zelfs een heel nadrukkelijk bord op het parkeerterrein waarop stond: Steige aus und gehe wandern!
Dat deden we en we zagen een piepklein stroompje water. Als je de Ruhr vooral kent als brede rivier in een zwaar vervuild gebied, is zo’n bron een rare gewaarwording. Net zoals alle baby’s schattig zijn bij de geboorte, begint ook zo’n rivier helder en lieflijk. Ik werd er zowaar een tikje beschouwend van. En ja, ook dat hoort bij het VG.
We zorgden deze keer dat we voor donker terug waren. We namen een drankje, praatten wat met de vrouw van de eigenaar, wat niet heel gemakkelijk was. Haar Nederlands is nog niet helemaal soepel en wij spreken geen Spaans. Maar we babbelden wat over haar land en ons land en over het feit dat ik er volgens haar zo helemaal niet Nederlands uit zie. Dat de donkere haren en ogen in mijn familie terug gaan tot de Spaanse tijd was lastig uit te leggen, ik ben bang dat ze nu denkt dat ik een Spaanse oma heb… Maar wat maakt het uit.
We namen weer een heerlijk heet bad. Het bad is het enige wat we missen van ons vorige huis. In dit, verder geweldige, huis hebben we alleen een zeer bescheiden douche. We genoten er dus echt van en ook dit droeg bij aan het VG.
We aten sate, want daar had echtgenoot zo’n trek in na het zien van die Duitsers de dag ervoor en gingen vroeg naar bed.
Thuis krijg ik die man van mij met geen stok voor half twaalf naar boven, maar hier lagen we ruim voor tien uur. En sliepen het klokje rond. Oh ja, we hadden dit weekend dan ook echt nodig…
We ontbeten weer met warme broodjes en toen was het tijd om afscheid te nemen. Omdat wij zeer rusteloze mensen zijn en onze vakanties meestal trektochten zijn, gaf ook dit ons een VG. Op naar de volgende halte. Die was dan thuis, maar we hadden een hele dag de tijd om daar te komen.
We vertelden de tomtom dat we snelwegen wilden vermijden. Het ding was het daar niet echt mee eens, het duurde tien minuten voor hij de route berekend had. Maar toen was het ook een leuke route. We zagen het landschap langzaam weer platter worden en de vakwerkhuizen werden schaarser. We verbaasden ons over de grote hoeveelheid zonnepanelen en hadden een diepzinnig gesprek over de zin en onzin van de energiemaatregelen die onze regering neemt. Daaraan kun je zien dat we uitgerust waren, als echtgenoot de wereld weer wil verbeteren en ik vrolijk meebabbel (en heel af en toe ook nog iets zinnigs te berde breng) gaat het goed met ons. Dat geeft dus een VG van jewelste.
We lunchten onderweg in zo’n uitstervend eethuisje. Piepklein, vier tafeltjes, maar goed eten. Echtgenoot had een schnitzel, die twee centimeter dik was. Het zag er netjes uit. Op alle tafeltjes lag een vrolijk kleedje en op dat kleedje stond bij elk tafeltje een vogelverschrikker met een pompoen, ter vervanging van het standaard vaasje met plastic bloem.
Aan een van de andere tafeltjes zat een oude man. Ik zat met mijn rug naar hem toe en hoorde hem steeds praten. Van dat echte oude mannen gepraat, gemompel en dan weer wat harder en af en toe een hijgend lachje ertussen door. Ik had gezien dat hij alleen zat, dus vroeg ik een beetje angstig aan echtgenoot : “Zit hij tegen jou te praten?”
Echtgenoot grinnikte: “Nee, tegen die pop!”
De eigenaresse van het eethuisje bracht de man zo nu en dan een biertje en zette dan een streepje op het viltje. Blijkbaar was de man dus een bekende en ongevaarlijk. Een beetje zielig vond ik het wel, maar hij leek heel gelukkig met zijn gesprekspartner, die hem in ieder geval niet in de rede viel.
Met uitpuilende magen reden we verder en we besloten nu toch maar de snelweg te nemen. Rechtstreeks naar huis gaan betekende precies op een raar moment thuis komen, vlak voor etenstijd. Met het gevaar dat de verleiding om toch nog even aan het werk te gaan voor echtgenoot wel erg groot was.
We reden dus langs Rotterdam richting Zeeland, waar ons campertje sinds kort logeert in één van de garageboxen van mijn vader. Zolang het campertje onder onze eigen carport stond, had ik hem gebruikt als bergruimte en men had hem meegenomen zonder dat ik de tijd had om hem leeg te ruimen, dus gingen we dat nu nog maar even doen. Het grootste gedeelte van wat erin lag, was namelijk seizoensmateriaal. Ik vond het snoepschaaltje voor Halloween (te laat!) en een sinterklaaszak (op tijd!) en natuurlijk lag ook de kerstboom en alle versiering in dat campertje. Toch wel handig om dat dichter bij huis te hebben in deze tijd van het jaar.
Toen we daarmee klaar waren was het precies etenstijd. We wilden nog even bij mijn ouders langs, maar zes uur is natuurlijk een rare tijd. Zelf hadden we nog niet echt honger, na onze zeer uitgebreide lunch, maar we besloten toch maar wat te gaan eten. We wilden eigenlijk gewoon een patatje of een broodje kroket, maar de snackbar bleek dicht te zijn. De pizzeria was ook dicht. Alleen de chinees was open. Die stond een beetje zielig voor zijn raam te kijken of er nog gasten kwamen. Vooruit dan maar. Dus aten we peking eend en babi pangang. Die natuurlijk geserveerd werden in de standaard ruime chinese hoeveelheden. Het was erg lekker, dus we aten tot we niet meer konden. Mag vast niet van het Voedingscentrum, maar ons gaf al dat heerlijke eten van die twee dagen een geweldig VG.
We dronken nog een kopje koffie bij mijn ouders (een koekje kon er echt niet meer bij!) en reden toen met een auto vol kerstspullen huiswaarts, waar onze dochters blij waren ons te zien, maar het allemaal prima gered hadden zonder ons.
En het feit dat ik meer dan tweeduizend woorden kan typen over een eenvoudig weekendje weg, is wel het beste bewijs dat het voor ons gevoel een echte vakantie was!
Vakantiegevoel
Categorie: Persoonlijk