Omdat ik er straks heel wat meer uren zal doorbrengen dan tot nu toe, denk ik de laatste tijd veel na over ons huis. Misschien denken mensen die ons goed kennen nu dat ik pieker over half afgewerkte projecten zoals de keuken, de oprit en de kamers in de (voormalige) garage. Maar dat bedoel ik niet. Dat komt wel af. Ooit, later.
Nee, het gaat mij meer om de sfeer in huis, de inrichting. Ik vind vooral de Engelse countrystijl erg mooi. Het inspireert me om straks, als ik meer tijd, heb wat dingen in huis te willen veranderen.
Mijn smaak op het gebied van wonen is nogal wisselend geweest in de loop der jaren.
We begonnen met tamelijk klassiek en tweedehands eiken. Eerst donker, later licht.
Toen we ons eerste eigen huis verlieten, waren we al dat hout (we hadden ook parket op de vloer en schroten) verschrikkelijk zat. Ons volgende huis was een ex-huurwoning die helemaal door ons opgeknapt moest worden. We kozen voor strakke lijnen en moderne kleuren. Lichtblauwe kozijnen, een antraciet-kleurige keuken, zwarte meubels met paarse kleuraccenten en een grindvloer waarin grijs/blauw de boventoon voerde. Wij vonden het prachtig, maar er waren mensen die het kil vonden. Toch heb ik, als ik terug denk aan dat huis, alleen maar warme herinneringen.
Het huis dat we daarna kochten was ingericht door mensen die erg van wit hielden. Witte plavuizen, witte muren, witte kozijnen, witte open keuken. Onze moderne meubels pasten er prachtig bij, het kon zo in een woontijdschrift, maar ik vond het niet mooi.
We probeerden er wat kleur in te brengen, maar het lukte niet. Het klikte niet tussen dat huis en mij. Het was geen thuis.
Ik kreeg heimwee naar dat eerste, veel te kleine huisje, met al dat houtwerk. Vandaar dat we als een baksteen vielen toen we uit nieuwsgierigheid een kijken namen bij ons huidige huis. Want dat is net zo klein, maar ligt dan wel buiten het dorp, met kilometers vrij uitzicht, zowel achter als voor.
Mensen verklaarden ons voor gek. Vanwege de maat, maar ook vanwege de aankleding. In de jaren zeventig had de liefhebbende eigenaar het hele huis gemoderniseerd. Wat in onze tijd als een doodzonde gezien wordt, maar toen natuurlijk gewoon verstandig was. De twee smalle ramen vervangen door een groot, de paneeldeuren vervangen door een moderne, muren afgewerkt met schroten, overal hardhouten bruingelakte kozijnen en geen snippertje “authentiek” meer aanwezig. Maar wij vonden dat geen probleem. Terwijl iedereen pufte dat het zo veel werk was om al die schroten wit te schilderen, vonden wij dat houtwerk juist zo gezellig staan. Terwijl mensen ons adresjes doorgaven waar je authentieke paneeldeuren kon kopen, vonden wij die strakke deuren juist heel mooi. De groene jaren zeventig keuken hebben we eruit gesloopt, maar als die in goede staat geweest was, hadden we dat ook niet gedaan.
Onze inrichting borduurt eigenlijk voort op de rest van het huis. Niet modern maar ook niet antiek of stijlvol. In de huiskamer staan een oude eiken kast van mijn oma en een zwart/paars wandmeubel (inderdaad uit dat ene huis nog steeds) broederlijk bij elkaar. De eettafel past bij het wandmeubel (een geweldige vondst bij de kringloop), maar de stoelen zijn van riet. We hebben nog een enkel blankeiken fateuill en een zeer moderne design bank. De salontafel is dan weer van glas en rotan.
Een bijelkaar geraapt zootje, absoluut niet geschikt voor een reportage in een woonmagazine. Maar wat maakt dat ook eigenlijk uit.
Dit huis voelt als een echt thuis. En dat is toch echt het belangrijkste.
Thuis
Categorie: Persoonlijk