Op kantoor hebben wij altijd een tekort aan kasten. Nu was er hard opgeruimd en verschoven en hadden we ruimte voor twee nieuwe rijen hangmappen.
Die moesten dus even besteld worden. Dat bleek al niet mee te vallen. De leverancier van de kasten en de andere hangmapstangen begreep niet wat we bedoelden. Er moest een fotootje gemaild worden. Het systeem van het fotootje was niet meer verkrijgbaar. Er moest nog een fotootje gemaild worden, van de kast waar het in moest komen. Toen moesten er maten gemaild worden en toen nog andere maten.
Uiteindelijk waren er dus hangmapstangen besteld. Jawel.
Op de teamvergadering van juni schreef ik dat in de notulen. Op de teamvergadering van juli, tijdens mijn vakantie, werd in de notulen vermeld dat de stangen nog niet geleverd waren. Op de teamvergadering van dinsdag werd besloten dat dat toch wel erg lang duurde. Twee uur na de teamvergadering kwam de oude directeur een pakketje brengen. Met een briefje van 29 juli erop. De stangen hadden drie weken in een hoekje gestaan.
Toen waren er dus stangen. Het bevestigingssysteem werkte met imbussleutels. Die waren niet op kantoor. Collega 1 legde de stangen weer aan de kant en zou imbussleutels meenemen. Dat was dinsdag. Gelukkig besloot het toeval mij de rest van het verhaal niet te onthouden. Woensdag was ik vrij, maar gebeurde er niets. Donderdag had collega 1 de imbussleutels bij zich. Bevestiging in elkaar gezet. Stangen er in. Collega aan de ene kant vasthouden, ik aan de andere kant en dan in de kast schuiven. In de kast duwen. In de kast forceren. Kras in de kast maken. Stangen niet op hun plek krijgen.
Uit de kast halen en besluiten dat er een stukje van de stangen afgezaagd moest worden.
Collega 2 zou een paar uur later even samen met collega 1 beslissen hoeveel er dan af moest. Dat is technisch werk, dat doen de mannen zonder mij. Nog eens proberen of het echt niet paste. Lukte echt niet. Mijn niet technische vrouwenhersens registreerden echter wel dat de stangen gemakkelijk op de plank er onder konden liggen, met ophangsysteem. Voorzichtig vroeg ik of de kast niet scheef was. Wat bleek te kloppen.
De stangen pasten met gemak op de onderste ruimte. Maar er moeten er ook nog twee bovenin. De collega’s vertoonden wat brute mannelijke kracht, duwden en trokken aan de kast en warempel. Toen paste het wel. Als de leverancier tenminste twee dezelfde stangen geleverd had. Want van de laatste twee was er één anders en een halve centimeter langer.
Ik vroeg of collega 1 wilde wachten met het meenemen van zijn ijzerzaagje tot dinsdag, zodat ik het vervolg mee kon maken. Maar collega 1 zag het niet zitten de stevige stang met een ijzerzaagje in te korten en liep naar de overkant waar een dhz-zaak zit. Daar zaagden ze voor het enorme bedrag van 1 euro die halve centimeter eraf.
Toen moesten die laatste stangen nog in het scheve gedeelte van de kast.
Stelt u zich even twee boekhouders voor, pantalon, overhemd, stropdas, helemaal keurig. Een metalen kast, beide heren met een metalen stripje met twee gaten erin in de hand, waartussen dan twee stangen liggen. Als men dan niet voorzichtig te werk gaat vallen die stangen voortdurend uit de gaten. Maar dat went. Uiteindelijk waren de heren zover dat ze de strippen in de daarvoor bestemde bevestigingsopeningen konden laten zakken.
Toen ontvouwde zich het volgende gesprek, waarbij ik bijna van mijn stoel rolde van het lachen.
Collega 1: Hang jij?
Collega 2: Nee, ik wacht effe tot jij hangt.
Collega 1: O.
…….
Collega 1: Ik hang.
Collega 2: Nu ik nog.
…….
Collega 2: Ik hang bijna.
……
Collega 2: Ja, ik hang.
Collega 1 (opgelucht): We hangen!
Wie nu denkt dat we vervolgens ijverig hangmappen en dossiers gingen ophangen, heeft het mis. Er hangen zes lege hangmappen die los op de plank lagen. Verder niet. Dat komt volgende week wel weer…
Het was sowieso een gekke dag, gisteren. Misschien kwam dat ook doordat het woensdagavond erg gezellig was op ons dijkje. Ik vermoed dat de rose nog een beetje in mijn bloed zat. Maar ik had wel lol, dat mag ook wel eens. En een levendig voorstellingsvermogen zorgde er dus voor dat ik in mijn eentje zat te schudden van het lachen toen ik in het voorste gedeelte van het kantoor de papiervernietiger hoorde zoemen en collega 2 hoorde mompelen: “Pas op voor de stropdas…”