Wij hebben iets met deuren. Dat bedacht ik me laatst. Ik kon niet slapen en het drong ineens tot me door dat echtgenoot en ik al ons hele huwelijk rommelen met deuren.
In ons allereerste huurflatje hadden we heel veel deuren. Alle ruimtes (keuken, kamer, drie slaapkamers, toilet en douche lagen aan een centrale hal. Hoewel dat wel erg groot klinkt. Nou ja, een soort overloop dan. Met acht deuren dus, want er kwam ook nog een halletje op uit, waar dan weer de voordeur in zat. Dan hadden we nog ingebouwde kasten in elke kamer en een doorgang tussen de huiskamer en de kleinste slaapkamer. Ik ben achteraf blij dat mijn ouders zo lief waren de boel voor ons te laten schilderen, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel aan deuren verven.
De gekste deur die we daar hadden zat naast de voordeur. Eigenlijk was het meer een luikje. Ik denk dat het bestemd was voor de melkboer en misschien andere leveranciers. Want dat luikje kwam uit op een soort kastje, dat je dan vanuit de keuken weer open kon doen. Heel ouderwets waarschijnlijk, maar dat kan, want we hadden ook nog een kolenhok. Vandaar die geplande renovatie.
In ons eerste eigen huis waren minder deuren. Wel had ik een zeer kleine keuken (1 meter 80 bij 1 meter 80) die nog kleiner was omdat er drie deuren in zaten. De buitendeur, de badkamerdeur en natuurlijk de deur tussen keuken en huiskamer. Er bleef dus weinig muur over om kasten tegen te zetten.
Het huis dat daarna kwam had ook te veel deuren naar onze zin. Er was een uitbouwtje met een toilet en de buitendeur, dat afgesloten was met een deur. Zal best economisch zijn vanwege de kou, maar met drie kleuters wil je helemaal niet zo veel deuren in huis, die deur ging er dus uit. De deur van de trapkast moest ook weg, anders paste de keukenbar er niet in. Daar heb ik dan wel een gordijn voor gehangen, want zo’n rommelige trapkast ziet er niet zo gezellig uit vanuit de huiskamer. Onze slaapkamer daar had helemaal geen deur, alleen maar het luik van de vlizotrap. ‘s Nachts legden we een plaat hout over het trapgat, om de kat tegen te houden.
In een volgend huis hadden we een schuifdeur bovenaan de trap. Die sloot òf de zoldertrap af òf de verdiepingstrap. Dat was handig bedacht, maar lastig als je iets zwaars naar zolder moest brengen. Dan moest je met je voet de deur verschuiven of het zware geval neerzetten op het piepkleine overloopje. Eens brak er een wieltje uit het systeem, toen zat de hele deur vast. Ik kon niet meer naar boven en de kinderen niet naar beneden. Ik heb echt geweld moeten gebruiken om hem een stukje open te krijgen en we hebben ons een week lang door halve deuropeningen moeten wurmen.
De kat had een hekel aan die deur. Want hij wou graag naar boven en ‘s nachts mocht dat niet van ons. Het kostte hem ontzettend veel moeite om dat ding open te krijgen. Het lukte hem wel, overigens. Hij liet zich met zijn hele gewicht tegen de deur vallen, steeds weer, tot de deur een klein beetje scheef ging staan. Dan kon hij er met zijn poot tussen en schoof hij hem zo open. Maar dan waren wij inmiddels wel wakker van de herrie.
Onze katten maken trouwens ook deel uit van ons hele deurenverhaal. Want vanaf dat eerste koophuisje laten wij een spoor van kattenluiken achter. Wij vinden dat namelijk prettiger voor zo’n beest, dat hij vrij kan rondlopen. Dus zagen we in ieder nieuw huis meteen een gat in de deur.
We hadden een kat die het luik in ons nieuwe huis uitvoerig getest heeft. Dagenlang kwam hij regelmatig met een enorme vaart binnenrennen. Het eerste luik brak dan ook binnen een week. Het tweede hield het wel, gelukkig. De kat hield uiteindelijk op met uitproberen. Hij schoot zo hard door het luik heen, dat hij niet meer op tijd kon remmen en tegen de paal van de trap aanknalde. Hij heeft een half uurtje heel zielig in een hoekje gezeten, ging toen weer naar buiten en kwam daarna rustig binnen.
Dit was trouwens een kat die heel erg gesteld was op zijn eigen uitgang. Hij was amper drie maanden oud toen hij zijn eerste luik kapottrok. Hadden ze dat ding zomaar dichtgedaan, dat pikte hij dus niet.
Ook in hett huis waar we nu wonen, zaagden we vrijwel direct na de verhuizing een gat in de deur. In de voordeur deze keer, want een achterdeur hebben we hier niet. Hoewel je dat ook om kunt draaien, we hebben geen echte voordeur, deze zit aan de zijkant van het huis. Maar goed, een gat in de deur moest er komen. We merkten toen eigenlijk pas dat het maar een zielig deurtje was. Eigenlijk niet eens de kwaliteit van een achterdeur. Maar we lieten het maar even zo. Het was tenslotte een ding met een slot en scharnieren, dus het werkte prima als deur. Wel rammelde hij als je hem dichtgooide. Natuurlijk moet je ook niet gooien met een deur, maar dat gebeurt hier nu eenmaal. Niet uit woede, begrijp me niet verkeerd. Dat gebeurt hier zelden, als was het alleen maar omdat echtgenoot daar ontzettend kwaad om wordt. Dan lucht het gooien met deuren ook niet echt op.
Nee, het is meer een gewoonte. Je loopt naar buiten en geeft dat ding een zet. Soms te zachtjes, dan roept men binnen: “deur dicht!” En soms te hard en dat rammelde dus.
We gingen wel kijken voor een andere deur. Niet vanwege veiligheid trouwens. Want als we onze deur optimaal beveiligen, sloten, scharnieren en dat soort dingen, dan zit daarnaast nog altijd een groot raam dat niet te beveiligen is. Even inslaan en weg beveiliging.
Maar we wilden wel een andere deur, een mooiere. Ik weet ook precies wat voor één, maar we konden hem dus niet vinden. Ik wil namelijk eigenlijk gewoon zo’n deur als we vroeger in mijn ouderlijk huis hadden. Een deelbare boerderijdeur. We vonden wel andere deuren die we best mooi vonden, maar we haakten totaal af op de prijs. Een beetje deur kost bijna duizend euro! En dat terwijl we gewoon een werkende deur hebben. Vandaar dat we nog steeds die gammele deur gebruiken.
Hij rammelt nu niet meer. Dat komt door het kattenluik. Dat werd niet meer gebruikt. Tenminste, niet meer door onze kat. Nadat er binnen een jaar drie doodgereden waren aan onze dijk, wilden we eigenlijk helemaal geen kat meer. Maar als je gewend bent aan zo’n beest in huis, is dat erg saai. We besloten dan maar een kat uit het asiel te halen, één die gewend is aan binnenblijven. Zo kwam Beest bij ons in huis. Hij vond het best. Als de deur openstond, wandelde hij wel eens op zijn gemak mee naar buiten, maar hij wandelde direct weer terug als wij naar binnen gingen. Het kattenluik ging dus op slot.
Tot echtgenoot vorige week buiten ging klussen. Hij sloot het verlengsnoer aan in de keuken en trok dat door het kattenluik naar buiten. Op die manier hoefden er namelijk geen ramen of deuren open te blijven staan. Heel zorgvuldig draaide hij zelfs nog het slotje op “alleen naar binnen”, zodat Beest niet kon ontsnappen.
Helaas vergaten we na het klussen allebei dat slotje weer goed te draaien.
Zondagochtend werden we wakker van een enorm kabaal. Echtgenoot ging kijken en we hoorden iets van de trap vallen toen hij alleen maar onze kamer deur opendeed. Nog meer herrie en toen alleen nog maar Beest, die luid schreeuwend in de gang stond. Het bleek dat er een kat van de boerderij verderop naar binnen gekomen was. Toen Spook nog leefde, gebeurde dat wel vaker, die vond dat gezellig. Maar Beest vond het helemaal niet gezellig. En toen hij die indringer weg probeerde te jagen, bleek dat die niet meer naar buiten kon. En Beest maar blazen en schreeuwen dat hij weg moest wezen! Toen er ook nog een mens naar beneden kwam, moet het diertje totaal in paniek geraakt zijn. Want hij is dwars door het katteluik heen gegaan. Het deurtje ligt doormidden en het scharnier is gebroken. We hebben nog gezocht of er ergens een bewusteloze kat lag, maar niets gevonden. Maar een hersenschudding zal het dier wel gehad hebben.
Nu hebben we dus het hele luik maar verwijderd en een plaat hout ervoor geschroefd. Van binnen ziet het er netjes uit, van buiten zie je nog waar het luik zat. Maar de deur is er dus een heel stuk steviger van geworden. Hij valt bijna geruisloos in het slot.
En er komt geen kat meer door naar binnen.
Beest gelooft dat laatste niet.. Die is nu verschrikkelijk waakzaam en zit voortdurend naar buiten te staren. Je weet maar nooit immers: wie weet komt er straks wel eentje dwars door het raam!
Deuren
Categorie: Persoonlijk