Het rode broekje begint in ons gezin zo langzamerhand een mythe te worden…
Maar laat ik bij het begin beginnen.
Voor de zomervakantie ging er een dochter naar een proefles volleybal en speelde echtgenoot mee voor mijn werk met bedrijfsvolleybal. Enthousiast besloten toen mijn dochters dat dit voor hen de sport was.
Ik had zo mijn bedenkingen, maar wilde geen spelbreker zijn. Ik ben tenslotte a-sportief en hou ook niet van competitie en verenigingsleven, maar misschien kon ik mijn dochters tot betere burgers opvoeden. Dacht ik hoopvol.
Dus ging de tweeling op volleybal. Ik vroeg nog toen ik hen opgaf via de telefoon of dat duur was. Welnee, een kleine 100 euro voor een heel jaar. Dat viel mee.
Het bleek een ruime 100 euro te zijn, maar ach… een mens moet wat overhebben voor een gedegen sportclub.
Toen kwam de eerste training. En de eerste mededeling.
Wij moesten betere schoenen, witte kniebeschermers en een rood broekje.
Gek genoeg vond ik het in die volgorde lastig, maar dat bleek een groot gebrek aan inzicht.
Want sportschoenen waren zo gevonden. En voor een redelijke prijs.
Kniebeschermers waren lastiger. We lieten de dochters vragen waar je die dingen kocht.
In iedere sportwinkel, was het antwoord.
Dus gingen wij twee zaterdagen naar de stad en keken twee zaterdagen in iedere sportwinkel.
Geen kniebeschermers. Niet voor volleyballende tieners in ieder geval. En zeker niet wit.
De derde zaterdag bezochten wij een van de grootste sportwinkels van Rotterdam. Geen kniebeschermers.
Een behulpzame verkoper gaf me het telefoonnummer van een ander filiaal. Ik belde vanuit de auto, want we hadden haast, ik moest naar een weblogmeeting in Amsterdam (ja, daarom was ik ietwat gehaast en moe). Het andere filiaal ging even kijken. Ja hoor, ze hadden een paar witte kniebeschermers maat S. Twee paar? Dan moest hij nog een keer kijken. Jawel, ook twee paar hadden ze. Wist ik al, dat had de behulpzame verkoper van het eerste filiaal namelijk al in de computer gezien. Apart leggen ging ook.
Dus wij haastten ons door de verkeerschaos van zaterdags, zomerfestivallend Rotterdam en legden beslag op de twee paar witte kniebeschermers. Joepie!
In al die sportwinkels keken wij natuurlijk ook alvast uit naar de rode broekjes. Natuurlijk, wij zijn niet helemaal dom. Maar in geen van die sportwinkels hadden ze de bedoelde rode broekjes. Wel zwarte, maar die hebben we. Twee paar per kind zelfs. Maar geen rode. In de winkel-van-de-twee-paar-kniebeschermers hadden ze wel rode broekjes. Met rokjes eraan, maat 36. Dat was niet het soort rode broekje dat we bedoelden.
Intussen bleken alle andere teamleden wel rode broekjes opgeduikeld te hebben. Gewoon, in iedere sportzaak te koop.
Toen echtgenoot een poging deed tot volleyballen, waarvoor wij vrij eenvoudig zwarte kniebeschermers aanschafden, vroeg jongste zich af of ook hij een rood broekje moest hebben.
Wat mij spontaan en waarschijnlijk ook door mijn getergde zenuwen in een slappe-lachbui terecht deed komen. Zelfs nu ik het opschrijf moet ik glimlachen. Vraag mij niet wat er grappig is aan mijn echtgenoots magere benen in een strak rood broekje, maar ik begin spontaan te lachen om de combinatie.
Vandaag ben ik nog het dorp rond gefietst. Bij de zadel- en tuigmakerij gekeken. Klinkt gek, maar ooit hebben wij daar de gympakjes voor de dorpsvereniging gekocht, dus ik dacht slim te zijn. Maar nee. Wel rijbroeken, caps, zadels en jasjes, maar geen broekjes en zeker geen rode.
Door gefietst naar de plaatselijke kledingzaak. Die volledig aan mijn verwachtingen voldeed. Achter de in lange rok gehulde verkoopster aan liep ik naar het rek met sportkleding. Waar men rode broeken had. Wijde. Met binnenbroek. Voor mannen. Geen strakke voor meisjes.
“Probeert u het eens bij de zadel- en tuigmakerij.” raadde ze me aan. (Ziet u wel dat ik niet helemaal gek ben?).
Tja… vanavond moeten de dochters dus hun eerste wedstrijd spelen. In een zwart broekje. Want de juiste “Iedere-Sportzaak” kan ik niet vinden.