Een paar weken geleden stelde iemand me een originele vraag: “Lees jij je eigen boeken?”
Daar moest ik even over nadenken. Ik zeg altijd dat ik het soort boeken schrijf dat ik zelf graag lees, maar om eerlijk te zijn heb ik de gedrukte versie van mijn twee eerste romans nog niet gelezen. Ik kan er gewoon geen zin in krijgen. Dat klinkt dom, maar toch is het waar. En ik weet ook hoe het komt. Het heeft te maken met het proces dat aan het daadwerkelijk drukken van een boek vooraf gaat.
Het schrijven van de ruwe versie van een verhaal is leuk. Omdat ik zelf zelden van tevoren weet waar het verhaal precies naar toe gaat, is het allemaal enorm boeiend.
De tweede ronde is ook nog wel leuk. Lezen, verbeteren, een paar dingetjes herschrijven. Dat is het moment waarop ik denk dat anderen het misschien ook wel leuk vinden om te lezen.
Maar dan… Voor ik het naar de uitgever stuur, wil ik er zeker van zijn dat er niet te veel spel-, stijl- en consequentiefouten in staan. Dus gaat het naar mijn proeflezers. Ik heb er drie. Eén boekenwurm die vooral het verhaal leest en daar af en toe een opmerking over heeft; één die licht dyslectisch is, maar wel van lezen houdt en dus beoordeelt of het “lekker weg leest”; en één die Nederlands studeert en het een sport vindt mijn manuscript zo foutloos mogelijk de deur uit te laten gaan. Toevallig zijn deze proeflezers mijn volwassen dochters, dus het blijft in de familie. Denk niet dat ze daarom te mild voor me zijn, ik word genadeloos afgerekend op domme fouten en heb voor mijn nog te verschijnen roman ‘Dilemma’ het eind moeten herschrijven omdat ze dat niet goed genoeg vonden.
Als ik hun opmerkingen verwerkt heb, gaat het manuscript heen en weer tussen de uitgever, de redactrice, de vormgever en mij, voor het uiteindelijk naar de drukker gaat. We corrigeren spelfoutjes, pakken stijlfouten aan en denken na over zinnen die anders, duidelijker of beter kunnen.
Op dat punt, als ik er dus zo’n zes, zeven, soms wel acht, negen of tien keer met de stofkam doorheen ben geweest, is het verhaal voor mij echt niet boeiend meer. Ik zie alleen nog maar woorden, letters en leestekens. Dat is het moment waarop ik het los moet laten, want anders corrigeer ik de ziel uit zo’n verhaal.
Het is nu ruim twee jaar geleden dat ‘Huis vol Verleden’ uitkwam en ‘Incognito’ staat er ook al een half jaar. Soms, als ik op zoek ben naar iets te lezen, kijk ik ernaar. Zal ik? Ik weet immers dat het leuke boeken zijn, verhalen die ik graag lees. Maar ik ben bang dat ik direct die stofkam weer beetpak en dat ik, ondanks enthousiaste reacties van mijn lezers, mijn eigen boeken niet leuk zal vinden.
Tot nu toe is het antwoord op de vraag of ik mijn eigen boeken lees dus “nee”. Misschien over een jaar of vijf?
(geschreven voor het schrijversblog van uitgeverij Ellessy)