Wij kochten een oud campertje. Mijn zwerversbloed begon te stromen en ik kon niet wachten tot we op vakantie gingen.
Helaas gebeurden er nare dingen in de familie, dus van het klaar maken van het campertje kwam minder terecht dan de bedoeling was. Toch trokken wij er welgemoed op uit, die zaterdagmiddag. Nou zijn wij gewend aan een luxe leaseauto, dus het was wel even anders. Al snel spraken we niet meer over “de camper” of “het busje” maar over het barrel. Liefkozend, dat wel. En al snel veranderde de benaming in een naam. Binnen drie dagen was het campertje “Barrel” gedoopt. Die naam moest erop komen, in sierlijke letters, besloten we. Maar dat moest dan wachten tot we thuis waren, want sierlijke plakletters vind je niet zomaar onderweg. Niet waar wij onderweg waren, in ieder geval.
Barreltje was lief. Barreltje bracht ons overal waar we heen wilden. Toen we eenmaal Rome voorbij waren, zagen we het helemaal zitten met hem. Wel besloten we, na bergachtig gebied nog een tweede tekst op de achterkant te gaan zetten: Don’t hurry, be happy.
Dat leek ons wel passend, als wij weer, vrolijk, met 40 km/u een berg op rammelden. Wij rammelden inderdaad. Op de Brennerpas ging zomaar ineens de uitlaat lek. Wij waren van verre te horen. Maar aangezien we er geen gewoonte van maken midden in de nacht over de camping te toeren, was dat niet zo’n ramp.
In Australie deden we dat eens. Het was al pikkedonker en toen we op onze kampeerplek aankwamen stond daar al iemand. Toen zijn wij verdwaald. We wilden terug naar de ingang om daar om raad te vragen, maar de ingang konden we ook niet vinden en we bleven rondjes rijden. En aangezien we daar wel een hele uitlaat, maar ook een behoorlijk formaat camper hadden, werd daarover bij de beheerder geklaagd. Die vond ons uiteindelijk en vroeg vriendelijk: “Are you lost or are you just cruising?” (Ben je verdwaald of gewoon rondjes aan het rijden?).
Leuke man. Maar ik dwaal af.
Barrel bracht ons op de top van de Etna, Barrel bracht ons ook veilig weer beneden (dat is moeilijker, zegt echtgenoot). Toen kon het voor ons niet meer stuk. Maar Barrel kon wel stuk…
We reden in Palermo en toen ging hij raar lopen. Ik heb er geen verstand van, maar ik hoorde ook wel dat Barrel anders rammelde dan normaal. We zochten een garage op en vroegen om hulp. Niet dat wij zo goed in Italiaans zijn, maar echtgenoot kan heel goed wenken en naar zijn oren wijzen en dan de motor laten horen. Technische mensen begrijpen dan dat er iets mis is.
In ons Barrel ligt de motor achterin en daarop ligt de bagage. Dus die moest eruit. Tassen, stoelen, tafel, beddegoed… Alles op de straat. Want de garage was gevestigd in een werkplaats ter grote van een woonhuis en het repareren gebeurde op straat. De monteur die voor ons luisterde boog zich over de motor. Een bekende van de monteur bood zich aan als tolk, hij sprak een beetje engels. Een andere monteur en de baas van het bedrijf bogen zich ook over de motor. Zij besloten gezamenlijk dat zij meer verstand hadden van airconditioning en belden een mechanische monteur. Die kwam op zijn scootertje, rommelde, babbelde en haalde toen de carburateur uit de motor. Hij stapte op zijn scootertje en verdween met de carburateur. Dan moet je maar vertrouwen hebben in zo’n man, want zonder dat ding rijdt de auto zeker niet. Het bleek dat er iets miste, maar hij had het gat dichtgesmeerd, dat liet hij ons zien toen hij terug kwam. De carburateur werd teruggeplaatst en het Barrel liep weer als een zonnetje. We vreesden nog even een enorme rekening, er hadden tenslotte 5 mensen omheen gestaan, maar de schade bleef beperkt tot 30 euro. En dat was inclusief de tip voor de prachtige rotsenstranden.
Helaas waren we de volgende ochtend amper onderweg, toen Barrel weer begon te mopperen. Weer alle spullen eruit en echtgenoot die in zijn eentje technisch ging doen, want het was nogal een stille weg. Het bleek dat er iets losgerammeld was, alweer uit de carburateur, maar echtgenoot vond dat onderdeeltje nog terug in de motor en repareerde de boel. Spullen er weer in en rijden maar. Tien kilometer verder spullen er weer uit, want de motor stond niet lekker afgesteld.
Ach ja, zo blijf je fit…
We reden van het strand naar Trapani, waar we helaas niet de boot naar Sardinie konden nemen (die gaat maar twee keer per week en we hadden niet zo veel tijd meer).
Vandaar gingen we terug naar Palermo, waarvandaan we voor de tweede keer naar de Etna wilden. We stopten even in de stad, wilden verder rijden en … er gebeurde helemaal niets.
Dus we haalden alle spullen uit de auto (telt u mee, derde keer die dag!) en echtgenoot hoopte weer technisch te kunnen doen. Helaas lukte dat niet erg. Er kwam een eigenwijs italiaans mannetje dat bleef beweren dat de batteria leeg was. Wij zeiden van niet, lieten zien dat de radio en de lichten het nog deden, maar hij bleef volhouden en ging uiteindelijk op zijn scootertje startkabels halen. Hij sloot de kabels aan, hield ze tegen elkaar en concludeerde, na het nodige vonken, dat de batteria nog goed was. Joh…
Ook nu hadden we gelukkig hulp van iemand die engels sprak, een meisje dit keer.
Terwijl we wachtten op de monteur die het eigenwijze mannetje zou halen, herinnerde echtgenoot zich dat zijn vader weleens verteld had dat je zo’n probleem met een hamer op kunt lossen. Tikje tegen het startrelais.
Echtgenoot zei dus tegen het meisje: “I’m gonna try the hammer”.
Zij reageerde geschokt: “You’re joking!”
Maar echtgenoot was geen grapjes aan het maken, hij kroop onder de auto met een hamer, timmerde hier en daar en draaide daarna de sleutel weer om. En warempel, hij startte! Aangezien de monteur toch niet op kwam dagen en we ondertussen behoorlijk genoeg hadden van Palermo (voor ons nu de plaats waar Barrel steeds kapot gaat), namen we afscheid en reden weg, met een tevreden knorrend barreltje.
Zoals u weet zijn we daarna nog de Etna op en af gereden, zonder problemen. We staken over naar het vaste land en bereikten Rome zonder problemen. Vanaf Rome gingen we noordelijk richting Firenze. Onderweg wilde Barrel al een paar keer niet starten, tenzij echtgenoot weer met de hamer aan de gang ging. We lachten erom. Barrel wil nog even rusten, grapten we. Maar 40 kilometer ten noorden van Firenze sloeg het noodlot toe. We reden een camping op, echtgenoot remde en er klonk een raar geknars, de motor sloeg af en starten lukte niet meer. Gelukkig lag de camping laag, dus echtgenoot liet Barreltje naar beneden rollen tot we op een goede plek stonden. Omdat de motor eerst moest afkoelen voor er technisch gedaan kon worden, lieten we de boel de boel tot de volgende ochtend.
Maar helaas. Niet starten. Ook niet met de hamer. Er was een garagebedrijf in de buurt en er kwam een monteur bij. Met zes mensen werd Barreltje over de camping geduwd en uiteindelijk begon de motor te draaien. Echtgenoot reed achter de monteur aan naar de werkplaats en ik hoopte er, met de kinderen achtergebleven op de camping, te midden van alle bagage, het beste van. Hoewel de monteur het gebruik van een hamer bij het starten aanraadde, besloot echtgenoot toch de startmotor te laten reviseren. We moesten tenslotte naar huis (er was crisis op het werk) en als je dan steeds problemen hebt met starten, schiet je niet erg op.
Aan het eind van de middag kwam Barreltje met gereviseerde startmotor en gedeeltelijk gelaste uitlaat terug de camping op. Hoewel het geval stiller was dan ooit, werden we door de campingbeheerder streng vermaand: we moesten piano (zachtjes) zijn. Tja, we reden echt geen rondjes… En hoe ze het geluid dat de spelende kinderen ‘s avonds om elf uur, toen wij al op een oor lagen, maakten noemden weet ik niet, maar dat was om de drommel niet piano!!
De volgende ochtend waren we die piano-camping (ironisch genoeg gevestigd in Piano del Voglio) goed zat, de herrie was tot diep in de nacht door gegaan. Ik zei nog: “als-ie nou maar start, straks komen we hier nooit meer weg.”
Tot onze vreugde startte Barreltje soepel en reden we (niet erg piano, maar vooruit) op tijd de camping af. We reden de verkeerde afslag op, moesten een stukje terug en waren net bij Piano del Voglio weer de goede kant van de snelweg op gedraaid toen Barrel weer rare geluiden maakte. Echtgenoot minderde vaart, er klonk een knal en er begon rook de kabine in te komen. Gelukkig stonden we toen al bijna stil, dus we sprongen uit de auto, rukten de kinderen naar buiten en gingen in de berm staan hopen dat de boel niet in de fik vloog. Dat gebeurde gelukkig niet, maar de motor was finito. Zei de wegenwachtmeneer, zei de man van de auto-ambulance en zei echtgenoot. Ik hoopte natuurlijk heel on-technisch dat we na een uurtje gewoon weer konden starten. Maar helaas.
We hobbelden doodeng achterop de auto-ambulance naar een garage in… u raadt het al: Piano del Voglio.
Daar belden we de verzekering, de ANWB en echtgenoots werk. Om een lang verhaal kort te maken: we waren niet verzekerd voor naar-huis-reizen, we hadden geen reis-en-krediet-brief en echtgenoot moest wel maandag op de zaak zijn. Uiteindelijk regelde Theo’s baas een huurauto en mocht Barrel twee weken bij de garage blijven logeren. Twee weken, want men ging op vakantie. Zo eindigden we dus onze vakantie in een gehuurde Fiat Stylo. Geen huisje meer op de rug, dus in 1 keer door vanaf Bologna naar huis.
Zo staat er dus nu een auto met een Romeins kenteken op ons burgerlijke pleintje en gaat echtgenoot volgende week terug naar Italie om de huurauto terug te brengen en ons Barreltje op te halen.
Zo eindigt dus het verhaal van Barrel. Voorlopig dan, hopen we. Want echtgenoot is al ijverig op zoek naar een verse motor. En als alles goed gaat, gaan we volgend jaar gewoon weer met ons eigen Barrel op stap.
Hoe Barrel door Italie trok
Categorie: Persoonlijk