Eindelijk hadden we het voor elkaar. Na een verwaarloosd flatje, een piepkleine arbeidershuisje en een niet al te grote jaren-vijftig-woning, waren we verhuisd naar een ruime eengezinswoning in een keurige buitenwijk. Genoeg ruimte voor de opgroeiende dochters en de steeds uitdijende verzameling boeken. Ook genoeg ruimte voor die enorme amerikaanse koelkast die we zo graag wilden hebben en bovendien een volwaardige slaapkamer voor ons. Want wij hebben vertoefd in kamertjes waar ons bed net in paste, in een opklapbed in de huiskamer en op een zoldertje dat alleen met een vlizotrap bereikbaar was en waar wij niet rechtop konden staan.
Nee, nu hadden we het beter geregeld. Vond men. Dat was vijf jaar geleden.
En vijf jaar lang probeerde ik met thuis te voelen in die mooie eengezinswoning. Vijf jaar lang probeerde ik mezelf voor te houden hoe handig en praktisch en goed het daar was. Vijf jaar lang keek ik stiekem naar advertenties in de hoop dat ene, mooie huis te zien, waar ik me wel thuis zou kunnen voelen.
Twee weken geleden gebeurde het. Echtgenoot en ik zaten ietwat lusteloos in het dorpskrantje te bladeren, terwijl we voor de zoveelste keer bespraken dat het enige dat aan onze keurige woning ontbrak een garage was. Voor echtgenoot om in te klussen, om de camper in te parkeren en om wat extra opslagruimte te hebben.
En waarschijnlijk was het daarom dat mijn blik bleef hangen op die ene advertentie.
Halfvrijstaande dijkwoning met garage. En voor een redelijke prijs.
Iets van dat piepjonge stelletje dat in het arbeidershuisje een paleisje gezien had, werd weer wakker in ons. Binnen vijf minuten hadden we een afspraak voor bezichtiging gemaakt en nog eens vijf minuten later reden we er naar toe om in ieder geval alvast door de ruiten te gluren.
En zodra we dat gedaan hadden, waren we verkocht.
Er zat een heel weekend tussen dat eerste enthousiasme en de echte bezichtiging en in dat weekend werden we weer de serieuze dertigers die we hoorden te zijn. Te klein, verbouwen, zouden we dat nou wel doen en is dat nou wel verstandig?
Maar maandagochtend om half negen stapten we over de drempel en diezelfde ochtend om half tien brachten we een bod uit. Dit was ons huis!
In de drukke dagen die volgden wisselden enthousiasme en twijfels zich af.
We regelden geld, vroegen een aannemer te komen kijken en lichtten de familie in.
Die eendrachtig reageerde met:”Da’s echt weer eens iets voor jullie!”
Wat niet onverdeeld positief bedoeld was, maar daar trokken we ons niets van aan.
Nu is het wachten op de overdracht en daarna op de bouwvergunning. Want om drie pubers kwijt te kunnen moet de bovenverdieping een beetje uitgebreid worden. We hebben nu twee piepkleine kamertjes en dat moeten er vier worden. En als dat niet mag van de gemeente moet de garage opgeofferd worden. En de keuken moet opgeknapt en waar zit eigenlijk de wasmachineaansluiting? (die is er niet)
U begrijpt, ons huizenavontuur is nog maar net begonnen!
Huizenavontuur
Categorie: Persoonlijk