Echtgenoot trapte op de rem en keerde de auto om.
“Wat doe je?” vroeg ik verbaasd.
“Geen wolken”, wees hij.
“Yes!”, juichte ik en sprong uit de auto zodra hij die aan de rand van het water geparkeerd had.
Dat moet ik even uitleggen, denk ik. Je zou denken dat iemand die zoveel zonsondergangen bekijkt en fotografeert toch ooit wel eens een “echte” heeft gezien. Zo’n zonsondergang waarbij de zon als een bal in de zee zakt.
Maar nee. We hebben gewacht op het strand van Kuta, Bali, we hebben de wandeling naar de vuurtoren van Maspalomos, Gran Canaria gemaakt, we hebben op Westpunt, Curaçao gezeten en op ons eigen Noordzeestrand zitten kijken. Maar altijd, altijd, kwamen er wolken. Niet dat we van die zonsondergangen niet genoten hebben, maar mijn grote wens was toch ooit eens “de zon zien zakken in de zee”.
Zondag waren we na het zwemmen nog een stukje aan het rijden. We vonden een weggetje waar we nog niet eerder geweest waren en keken daar een beetje rond. De zon begon onder te gaan en ik maakte – natuurlijk – een paar foto’s.
“Wil je wachten tot hij echt onder is?” vroeg mijn man nog en ik zei: “Nee, want ik zie al weer wolken boven de horizon. Dan hebben we het mooiste stukje nu wel gehad.”
Want zo gaat dat. Je wacht op dat ene, mooie moment en dat blijkt dan al geweest te zijn. Bovendien was het weggetje, hoewel je er met de auto mocht komen, in gebruik als wandelpad en het leek me lastig om in het donker terug te moeten rijden.
Dus hobbelden we terug en draaiden de zijstraat naar de grote weg op. Tot mijn man dus ineens keerde en we voor het eerst de zon als een bal zagen zakken achter een vlijmscherpe horizon.
Later bedacht ik dat ik het wel had kunnen filmen, want het hele schouwspel duurde maar drie minuten, maar daar dacht ik niet aan. Een serie foto’s heb ik wel…