Nou, het is zover. Het is klaar. Niet dat u er al op zit te wachten. Ergens op deze website staat dat ik bezig ben aan mijn tweede boek, maar dat kan waarschijnlijk nog niemand boeien. Mijn eerste boek is nog niet eens gedrukt en nog maar door een heel exclusief groepje mensen gelezen (de dochters en mijn moeder).
Eigenlijk moet ik dus gewoon afwachten. Kijken of dat aanslaat en dan pas verder schrijven. Maar zo werkt dat dus niet. Tussen schrijven van mijn eerste boek en het moment waarop het uitkomt, zit bijna twee jaar. Het volgende boek kan iets sneller omdat een debuut nu eenmaal goed getimed moet worden, maar er gaat toch heel wat tijd overheen. En ik zou graag met een behoorlijke regelmaat publiceren.
Dus begon ik in oktober aan mijn tweede boek. Eigenijk mijn derde trouwens, maar dat allereerste tellen we maar niet meer mee. Als ik dat allereerste boek nu herlees begrijp ik waarom het niet uitgegeven werd. Ik schreef het in 1999 en stuurde het naar twee uitgevers. Beiden wezen het af. Wel kreeg ik van mijn huidige uitgever een lange brief met opbouwende kritiek. Wat me vooral bijbleef was zijn slotopmerking: “Blijf vooral schrijven, want je hebt talent!”
Dat doet een mens goed. Toch duurde het zeven jaar voor ik weer een hele roman schreef. Ik was wel steeds begonnen, maar afmaken kost nu eenmaal bloed, zweet en tranen. Ik heb een stuk of zes halve boeken liggen en dan heb ik niet eens alles bewaard.
Bij “Huis vol verleden” (ik moet nog steeds aan die titel wennen, maar mijn eigen titel was niet goed en iets anders verzinnen lukt me nog niet) viel het wel mee, trouwens. Dat liep als een trein. Om eerlijk te zijn schreef ik er krap twee weken aan. Wel bijna dag en nacht, maar toen was het af ook.
Dit tweede boek was lastiger. Het verhaal was er wel, maar de hoofdpersonen werkten niet echt mee. Halverwege wist ik niet meer wat ik er mee moest. De vrouwelijke hoofdpersoon zat te twijfelen tussen twee mannen en ik twijfelde vrolijk mee. Ik wist tot vlak aan het eind niet met wie het uiteindelijk goed af zou lopen.
Ook wist ik niet wie het zou overleven en wie niet. Ik wilde namelijk heel graag een wat spannender boek schrijven. Geen echte thriller, dat kan ik niet. Dat weet ik dan weer zeker omdat dat allereerste mislukte boek er eentje had moeten worden. En die kon ik zelfs met de zeer duidelijke tips van de uitgever niet herschrijven op de juiste manier.
Ik vind het ook altijd zo zielig voor de hoofdpersonen. Gelukkig ben ik daar niet uniek in.
Maria Oomkens vertelde eens dat ze tijdens het schrijven van een boek eens huilend naar beneden kwam. Haar man vroeg wat er was en ze zei: “Ze moest nou toch dood, die moeder. Het kon niet anders.”
Zoiets had ik ook. Maar ik mag er natuurlijk niet te veel over vertellen, want dan is het verhaal niet spannend meer.
Ik word trouwens wel steeds meer een echte schrijfster. Ik had deze keer zelfs een stamboompje nodig om in de gaten te houden wie met wie getrouwd was.
Er zijn mensen die eerst een heel schema verzinnen en dan pas gaan schrijven. Dat kan ik niet. Ik weet wel vaak wel ongeveer waar ik naar toe wil met mijn verhaal, maar soms gaan de hoofdpersonen ineens iets heel anders doen. Ik heb nog ergens een stuk chicklit liggen. De hoofdpersoon was vrijgevochten en zelfstandig. Maar ze was ook zwanger en wilde ineens gewoon een huis en een man. Best leuk, maar toen zat het verhaal vast. Want ik schreef dat in een periode dat ik behoefte had aan een vrijgevochten hoofdpersoon. Ik was dus helemaal niet blij dat zij ineens zo burgerlijk ging doen.
Verder ligt er nog een heel lastig geval. Het is veel te kort en het heeft geen begin, geen eind en geen midden. Het zijn meer flarden van een verhaal. Maar het is wel een goed verhaal. Misschien wordt het ooit meer, maar dan moet ik er nog veel tijd in steken.
Het idee dat een schrijver puur werkt op inspiratie is een totale misvatting. Natuurlijk komt er wel iets van inspiratie bij kijken. Dat is logisch, anders wordt het een boek van niets. Je moet ergens beginnen, tenslotte. Maar het afwerken, dat is pure transpiratie. Soms wil het verhaal niet verder en dan blijf je tobben. Mijn nieuwe verhaal heeft allerlei versies gekend. Dan was ik met een verhaallijn bezig en vond ik het ineens niet goed meer. Dan ging ik maar een paar hoofdstukken terug. Bij wijze van spreken dan, want de hoofdstukindeling hoort bij mij ook bij de afwerking. Ik loop dan het hele boek vluchtig door en deel het op in ongeveer even grote blokken. Dat is nog wel te doen, al moet ik soms flink schuiven en rekenen. Maar dan komt het corrigeren. Ik heb geen spellingscheck op mijn computer. Geen idee waarom niet, maar lastig is het wel. Ik schrijf namelijk heel erg slordig, zeker als ik er heel erg in zit. Ik verbeter het meeste wel tussendoor, maar er blijft af en toe wel eens iets zitten. Gelukkig heb ik hele goede proeflezers, mijn dochters dus. Die pikken alle spelfouten, stijlbloopers en losse eindjes eruit. Ik heb standaardfouten, lachte met twee t’s bijvoorbeeld. En het vergeten van trema’s en accenttekens, een gewoonte die ik heb opgelopen door dat ik zo veel geschreven heb in programma’s waar je die dingen gewoon niet kunt toevoegen. Mijn uitgever vroeg zelfs of ik daar een probleem mee heb. Niet dus, ik ben gewoon slordig. Maar de dochters zette streepjes bij alles wat ze zien. Esther blauwe en Deborah rode. Esther mocht deze keer het eerst lezen en Deborah vind het vooral erg leuk als zij iets ziet wat Esther over het hoofd gezien heeft. Zelf zie ik het echt niet meer. Ik heb een aantal keer geprobeerd serieus te corrigeren, maar ik weet zo goed wat er moet staan, dat ik het niet zie.
Maar daar heb ik de dochters dus voor. En voor het bekijken of het een beetje leesbaar is.
Want als je tienerdochters het iets vinden, is dat toch wel een compliment.
Ik geloof dus ook dat ik daarnet een beetje straalde toen Esther niet wilde eten voor ze de laatste paar bladzijden uit had. Ze zat midden in de spannendste scene en wilde weten hoe het afliep.
En toen ze het boek uithad, kreeg ik te horen dat ze deze nog beter vond dan de vorige. En dat van degene die eigenlijk nooit romans leest.
Het is wel leuk trouwens, als de dochters aan het lezen zijn. Soms wordt er gegrinnikt om bepaalde zinwendingen. Of ik krijg te horen dat ze vinden dat ik de mannelijke hoofdpersoon op echtgenoot gebaseerd heb. Dat kan trouwens niet anders. Ik ken maar één man echt goed. Dat mannen niet kunnen opstarten ‘s ochtends zonder koffie is voor mij een soort natuurwet. Wat natuurlijk onzinnig is, maar wel in mijn boeken opduikt.
Ik heb dat al eens eerder gehad. In 2005 werd mijn kerstverhaal gepubliceerd in het krantje. Het ging over een gezin dat geen kerst zou vieren en uiteindelijk per ongeluk een heel erg leuk kerstfeest had. Sommige mensen dachten dat het een hint was. Maar dat was het dus niet, want ik vier heel graag kerst. Ik heb wel een hekel aan het gedoe eromheen. Het kost zo verschrikkelijk veel tijd om afspraken te maken dat de lol er vaak al af is. Maar dat terzijde. De vrouwelijke hoofdpersoon scheen ook op mij te lijken. Bepaalde karaktertrekje waren heel herkenbaar, zei men. En ik dacht nog wel dat ik die persoon helemaal verzonnen had. Blijkbaar ontkom je daar niet aan.
Ik ben benieuwd of dat ook van mijn boek gezegd gaat worden. Aan de andere kant is dat ook wel een beetje eng. Want ik schrijf niet autobiografisch. Wat mijn personages zeggen en doen is dus niet altijd wat ik zou zeggen of doen. En dat sommige personen misschien iets weg hebben van mensen in mijn omgeving betekent niet dat ze daarop gebaseerd zijn. Ik schrijf nu eenmaal over dingen die heel dicht bij mijn normale leven staan. Dan slippen overeenkomsten met je eigen leven en mensen die je zelf kent er vanzelf in. Ik heb wel eens een poging tot fantasy gedaan, maar dat heb ik niet eens bewaard. Het leek nergens op.
Helemaal realistisch ben ik ook niet trouwens. Want als ik zou schrijven dat de telefoon gaat op het moment dat de hoofdpersoon twee schoenenkastjes op haar hoofd laat vallen en dat er dan ook nog iemand voor de deur staat, zou men dat niet geloven. En toch gebeurde dat vanmiddag.
Mark Twain zei het al: Truth is stranger than fiction.
Inspiratie
Categorie: Persoonlijk