Als ik niet zo onduidelijk was geweest, had ik een stuk minder gedoe gehad, vorige week. Maar dat is vaak zo. Achteraf weet je wat je anders had kunnen doen.
Het begon met een mailtje van de redactie van het krantje: “Kun jij zaterdag verslag doen van het oogstfeest?”
Ik antwoordde: “Ik zou wel willen, maar ik moet om 1 uur weg (mijn moeder is jarig).”
Ik bedoelde: “Nee, dat gaat niet.”
Maar dat kwam dus niet over. Want ik kreeg een mailtje terug met de mededeling dat ik dan de ochtend maar moest doen. En ik stuurde nog een antwoord dat ik het programma had bekeken en dat ik niet veel zou missen, dus het ging best.
So far, so good, zou je denken. Maar toen kwam er een telefoontje van iemand anders van het krantje. Of ik een aantal kunstenaars waarvan werk tentoongesteld werd tijdens het oogstfeest wilde interviewen. Dat zou dan een apart artikel worden. Tuurlijk. Het zou een beetje krap worden allemaal, maar ik zag het nog best zitten. Kwestie van mijn tijd goed indelen en me vooral niet druk maken, hield ik mezelf voor. Ik kreeg er zelfs een beetje zin in. Er zou een roofvogelshow zijn en een klompenloop. Altijd goed voor leuke foto’s.
Hoewel die klompenloop me een beetje bezwaarde. Acht kilometer is een heel end op die dingen. Stel dat zo’n klomp brak, wat dan? Op de geitewollen sokken verder? Dat zou wel een geweldige foto worden natuurlijk.
Toen kwam er nog een telefoontje. Zelfde krantje, andere verslaggever.
“Ik moet de middag van het oogstfeest doen, maar er is een hoop dat overlapt, dus ik wil even afspreken wie wat doet.”
Oh. Ja, logisch. Tenminste… hoe langer we probeerden een verdeling te maken, hoe lastiger het werd. Want foto’s verdelen gaat nog, maar hoe schrijf je samen een artikel? Twee aparte ging weer niet, want dan zat je weer met die overlappingen. En ik zat natuurlijk ook nog met dat tweede artikel.
Dus stelde ik voor dat ik alleen die tentoonstelling zou doen, dan kon zij op haar gemak de rest nemen, zowel ‘s ochtends als ‘s middags. Ik belde de redactie, werd teruggebeld, belde de andere verslaggever, kreeg een mailtje, belde nog eens met de andere verslaggever en toen was het eindelijk geregeld. Ik hoefde alleen maar de kunstenaars te interviewen, iemand anders zou de foto’s maken.
Zo stond ik zaterdag met mijn schrijfblok in het dorp. En toen bleek geen van de andere twee aanwezigen van ons krantje tijd te hebben om mijn kunstenaars op de foto te zetten. Niet dat dat een ramp was, want ik kon ze toch nog niet interviewen. De kunstenaars zouden namelijk ter plekke gaan schilderen en ze waren nog aan het opbouwen.
Dus fietste ik weer naar huis om mijn camera te halen. (Nee, ik was niet met de auto. U denkt toch niet dat je op zo’n dag in het dorp kunt parkeren? Sterker nog, mijn fiets moest al in een stalling aan de rand van het dorp!) Thuis luchtte ik mijn hart bij echtgenoot, nam een kop koffie en rustte uit (mijn conditie is weer bar slecht tegenwoordig). Daarna fietste ik terug naar het dorp en liep de inmiddels loeidrukke dorpsstraat uit naar de tentoonstelling. Ik maakte gauw een foto van hoogopgestapelde klompen. Ze glommen zo dat ze er breekbaar uit zagen, maar zelfs in de onderste zat geen barstje.
Inmiddels zat ik net zo in tijdnood als wanneer ik ook dat het artikel over het oogstfeest had moeten doen. Dan had ik met mijn camera gezellig door het dorp gewandeld en fotootjes gemaakt van ringstekers, vlasdorsers en klompenmakers, in plaats van heen en weer te fietsen.
Die klompenmaker maakte geroutineerd klompen uit blokken hout. hij hakte en schaafde en schuurde en ik vond het knap, want hij brak er niet één.
Ik kwam bij de tentoonstelling, waar de kunstenaars al weer aan het opbouwen waren. Die waren namelijk buiten weggewaaid en gingen nu maar binnen verder. Gelukkig waren de meesten bijna klaar. Ik interviewde en fotografeerde en zo kwam het allemaal toch nog goed.
Maar als ik nu gewoon duidelijk gezegd had dat ik niet kon, dan had ik al dat gedoe niet gehad…
Wat me echter het duidelijkst bijstaat, is het moment waarop andere verslaggever (die dus eigenlijk was gevraagd om de middaguren te doen) tegen me zei: “Ik blijf maar tot 1 uur, dan heb ik alles wel zo’n beetje gehad.”
Ja, toen brak míjn klomp!
Klomp
Categorie: Persoonlijk