Ondanks mijn pogingen om niet te veel van mezelf te verwachten, kijk ik toch met een beetje teleurstelling terug op de eerste week van het jaar. Ik heb niet goed gegeten en ben dus geen grammetje afgevallen, ik heb die eerste 1000 woorden aan dat boek nog niet geschreven en ik heb ook weinig in huis en de tuin gedaan.
Nou ja, behalve grasmaaien dan. En dat klinkt simpeler dan het is. Sinds vorig jaar in mei onze halve oprit wegspoelde, maaien we het onkruid, in plaats van het met wortel en al uit te trekken. Als ik zeg dat ik het gras gemaaid heb, bedoel ik dus eigenlijk dat ik een paar honderd vierkante meter helling met de grasmaaier bewerkt heb. Wel een motormaaier gelukkig. Hoewel… die maait vanzelf, maar je moet wel het gewicht van die benzinemotor naar boven trekken en tegenhouden. Zwaar werk, maar het is te doen. En aangezien vrouwen van mijn leeftijd geacht worden krachttraining te doen is het nog de perfecte workout ook.
Helaas is de natuur op dit moment een stuk actiever dan ik. Toen ik zondag aan de slag ging, was het iets meer dan drie weken geleden sinds ik voor het laatst gemaaid had (vlak voor we weggingen in december) en het stond alweer kniehoog. De rest van de tuin is ook ontploft. Ik begin langzaam wel te begrijpen waarom zoveel huizen hier een grindbak met drie palmbomen als tuin hebben. Wel zo gemakkelijk te onderhouden. Maar nee, dat wil ik toch niet.
Ik zou alleen wel graag klaar willen zijn met het grote achterstallig snoeiwerk. Ik heb het afgelopen jaar letterlijk hele bomen omgezaagd. En dat mentaal zwaar voor mij. Ja, ik weet het. Dat is gek, maar het is gewoon niet hoe ik met de natuur bezig wil zijn. Wat dat betreft hebben tuinieren en natuurliefhebber zijn eigenlijk niets met elkaar te maken, al denken de meeste mensen dat wel. Maar wie ben ik om te besluiten dat de doornstruiken geen recht hebben op een plekje in mijn tuin? Dat de moringa toch echt zijn takken bij ons dak vandaan moet houden? Dat de neem inderdaad invasief is en dus verwijderd moet worden? Dat laatste lukt niet erg, omdat ik de eerste vier jaar hier de enorme neemboom in onze tuin lekker heb laten doorgroeien. Nu staat de hele tuin vol met babyneems. De tuinier in mij wil ze weghebben, maar de bomenknuffelaar in mij heeft daar weleens moeite mee (ze betitelen als baby’s helpt niet echt).
Onkruid uittrekken (en afmaaien) vind ik ook al niet helemaal fijn, maar letterlijk bomen kapot maken vind ik echt naar. Ik zeg letterlijk sorry tegen ze voor ik de zaag erin zet.
Toch moet het. De andere moringa begint het internet (we hebben een straalverbinding) te storen en de oudste doornstruik (eigenlijk een boom) heeft zijn takken recht over het pad naar de brievenbus gestoken.
Bovendien weet ik wat er gebeurd als ik niet snoei en zaag. Er groeit hier niet veel, maar wat er groeit, groeit hard en weelderig. Zowel het huis links van ons als het huis recht tegenover zijn onzichtbaar. Volledig overwoekerd. Je moet heel goed kijken om te zien dat er nog iets staat.
Dus blijf ik toch maar de tuinier in mij aansporen. Die heeft een visie. Die heb ik wel bijgesteld de afgelopen jaren (Europese ideeën moet je echt loslaten hier), maar toch. Ik wil graag in mijn tuin kunnen rondlopen zonder dat ik onder de krassen kom van doornstruiken. En ook zonder bang te zijn voor cactusstekels in mijn handen, voeten of andere lichaamsdelen. Die dingen ontsteken en dat doet echt behoorlijk pijn. En ik wil graag wat variatie. Geen neembos dus en ook die 25 vierkante meter cactus (ja, echt) moet weg.
Geen grote eisen. Maar ik denk dat ik nog wel een paar jaar bezig ben met zagen, snoeien en sorry zeggen, want het groeit achter mijn rug gewoon terug…
(eigen foto)