Het zag er spookachtig en verlaten uit. Het was bedoeld als resort, dat kon je zien. Herkenbare zalen, kamertjes, balkons. Maar er zaten geen ramen of deuren in en er was eigenlijk niets meer dat erop wees dat er ooit gebruik van gemaakt was. Echtgenoot dacht dat het gebouwd was in de jaren zeventig en nooit afgemaakt. Ik fantaseerde jaren dertig, één van de eerste hotels hier*, zeer geliefd, maar daarna vergeten en verlaten. Ik zag het helemaal voor me, inclusief de juiste kledingstijl. En de schattige kindjes op het rare pleintje dat een midgetgolfbaan bleek te zijn.
We waren hier toevallig terecht gekomen op onze zondagse “we-zien-wel-waar-we-uitkomen-rit”. Eigenlijk was het begonnen als een ritje naar het strand. Maar niet weer naar Blue Bay, want hoewel of misschien juist omdat dit één van onze favoriete stranden is, waren we daar vorige week (en in de weken daarvoor) ook al geweest. We vonden dat we saai en voorspelbaar werden. Dus besloten we naar een strand te gaan dat we nog niet kenden. Lijstje uit de krant erbij (want daar staat op of ze ligstoeltjes verhuren en dat leek ons toch wel essentieel voor een hele middag strand) en op de kaart zoeken. We kozen voor Daaibooi. Nooit geweest en vinkjes bij alle voorzieningen behalve entreegeld (maar meestal betekent dat dat de bedjes duurder zijn). Ik heb alleen een probleem met die naam, want voor je het weet zeg je Dooibaai en dat klinkt niet zo gezellig.
Het strand was erg gezellig. En propvol. En helaas had hier niemand eigenhandig heel veel palmbomen geplant zoals op Blue Bay (we hebben één van de planters daar persoonlijk over horen opscheppen en dat mag ook, want dat moet een werk geweest zijn), dus schaduw was er niet. In de zon was veel te heet en daarom besloten we verder te kijken. Playa PortoMari. Ook mooi. Zelfde probleem.
Weer doorgereden. Op dat moment besloten we er een “we-zien-wel-waar-we-uitkomen-rit” van te maken, afgesloten met een duik in de zee bij de kleine Knip.
Maar we doen nooit wat we zeggen, dus die duik namen we bij Boca Santa Cruz al. Dat was een strand waar we nog wel eens heen willen. Ruim en gezellig. Ondiep (dus extra lekker warm) water. Alleen een beetje teveel zeewier aan de kant waar wij gingen zwemmen. Daar heb ik een raar soort fobie voor. Ik dacht dat ik daar allang overheen was (stamt uit mijn vroege tienerjaren), maar ik raakte een stukje zeewier met mijn been, slaakte een gil en ging bijna kopje onder. Echtgenoot schrok en ik ook. Eigenlijk nog meer van mijn reactie dan van dat zeewier. Moet ik toch eens iets aan doen. Maar nu even niet, want hoe echtgenoot ook zijn best deed er een grapje van te maken, ik raakte bijna in paniek als hij me in de richting van dat zeewier trok.
We droogden ons min of meer af, maar hadden geen zin om ons om te kleden (geen kleedhokjes, dus gedoe achter een handdoekje). Zittend op de baddoeken om geen vlekken te maken in de auto ging dat best. Dacht ik, want toen we ‘s avonds thuiskwamen had ik witte vlekken in mijn zwarte jurkje van het opgedroogde zout. Nooit eerder last van gehad, dus ik vraag me af of het water daar nu zoveel zouter was. Kan bijna niet, want zee is zee. Maar toch.
Daarna reden we dus een onbekend weggetje in en eindigden bij het spookresort vlakbij Santa Martha Bay dat direct op onze fantasie begon te werken. Helaas bestaat er internet, dus kon ik thuis de feiten nazoeken en kwam ik er achter dat dit resort pas in 2009 failliet gegaan is en een paar maanden later compleet is leeggeroofd. Triest, want het ziet er dus echt uit alsof het al tientallen jaren leegstaat. En sowieso jammer want dit is echt één van de mooiste plekjes van het eiland. Hopelijk komt er ooit iemand die de boel weer op poten zet.
We gingen op zoek naar nog meer mooie weggetjes en vonden er een paar, maar helaas nog steeds niet dat ene weggetje langs de kust. Dat zou ergens bij het vliegveld uit moeten komen, dus reden we naar Hato om te kijken of we het andere eind konden vinden. Dat lukte niet, maar we hadden daar wel even een “when-in-Rome-momentje”, altijd leuk. Het stond vol met vliegtuigspotters die het vertrek van de KLM stonden te bekijken. We zijn toen ook maar gestopt om even te kijken. Waarna het tot ons doordrong dat twee weken nog best kort is. En daarna dat de meeste mensen hier maar twee weken op vakantie zijn. Dus eigenlijk is het heel erg lang. Dat troostte ons wel weer een beetje. Maar toch…
* helemaal fout, het toerisme kwam hier pas veel later op gang
zaterdagavond vanaf het Riffort Deze foto heeft niets met bovenstaand verhaal te maken, maar ik vind de pasteltinten en de vollemaan zo mooi. |
Uitzicht op Santa Martha Bay |
Uitzicht op Santa Martha Bay |
KLM vertrekt. Nog even zonder ons. |
Haha, dat hebben we inderdaad gedaan. Maar het gaat toch wel een beetje (ahem) boven ons budget 😉
Leuk stukje.
Geniet nog maar even van jullie 'saaie' tijd daar 🙂
Op het strand liggen en fantaseren over hoe je het verlaten resort er uit zou laten zien als jij de eigenaar was….