Volgens mij moet het in heel Nederland (en België) te horen zijn geweest: de zucht van opluchting die ik slaakte toen ik vrijdagmiddag eindelijk het manuscript van “Alleen is maar alleen” naar mijn uitgever kon sturen. Dat was om precies te zijn een jaar en twee dagen nadat ik eraan begon. Voor mij enorm lang.
Ik had het de zaterdag ervoor eigenlijk al afgerond, maar daarna moesten de proeflezende dochters het nog even doornemen. Dat is voor mij een soort van barrière waar ik doorheen moet. De allereerste keer dat iemand anders het leest blijft spannend. En denk nu niet dat de dochters geen commentaar durven te leveren, want dat doen ze dus wel. Ik heb bijvoorbeeld jaren geleden het einde van Dilemma herschreven omdat zij vonden dat het niet logisch was. En ze zijn allebei bijzonder goed in het detecteren van losse eindjes, inconsequenties en stijl- en spelfouten.
Gelukkig viel het deze keer allemaal wel mee en het oordeel over het verhaal zelf was zeer positief. En toen kwam dus die zucht van verlichting.
Want dit boek was moeilijker dan alle voorgaande. Het zal ook wel meespelen dat het mijn tiende is. Dat klinkt speciaal en dan wil je toch op zijn minst dat het net zo goed is als de rest (en eigenlijk liever beter). Maar er zaten meer haken en ogen aan, en dan ga ik het nog niet eens hebben over de gezondheidsproblemen die ervoor zorgden dat ik het verschijnen van dit boek een half jaar uit moest stellen.
Dit boek begon zoals al mijn boeken beginnen, met een vaag idee over de hoofdpersoon en een voorzichtig aftasten van wie zij is in de eerste tienduizend woorden. Daarna weet ik meestal wel wat er gaat gebeuren en hoe ik verder wil.
Maar nu liep het anders. Ik had (na een suggestie van een dochter) het idee opgevat dat in dit boek niet zozeer de liefdesrelatie het allerbelangrijkst zou zijn, maar de band tussen de hoofdpersoon en haar zus.
En toen bleek dat die zus ook graag haar kant van het verhaal wilde vertellen. Zodat ik ineens met een verhaal zat dat vanuit twee hoofdpersonen verteld werd, wat voor mij schrijftechnisch best een uitdaging was. Er moesten scènes tussengevoegd worden en ik moest afwisselend in de huid van Maxime en Celeste kruipen en er ook nog achter zien te komen wat hun probleem nu eigenlijk was…
Meer kan ik natuurlijk niet vertellen, want dan geef ik teveel weg, maar volgens mijn proeflezers is de opzet geslaagd. Als alles goed gaat komt dit boek in mei of juni (de precieze planning is altijd een beetje afwachten) in de winkels.
De officiële samenvatting van de achterflap mag ik natuurlijk wel openbaar maken:
Maxime en Celeste zijn zussen, maar de enige schakel tussen hen is Celestes twaalfjarige zoon Tijn, die regelmatig naar zijn tante vlucht als hij ruzie met zijn moeder heeft. Maxime vangt hem met liefde op, maar als de incidentele weekendjes langzaam veranderen in langere periodes, gaat ze zich steeds verantwoordelijker voelen voor dingen waar ze zich tot nu toe buiten hield. Hoewel ze normaal gesproken nogal mensenschuw is, moet ze om Tijns bestwil haar zelfgekozen isolement doorbreken en dat valt niet mee. Ze ontmoet zelfs twee mannen die veel voor haar gaan betekenen, maar wil ze haar voorheen zo rustige bestaan voor
één van hen opgeven?
Ondertussen worstelt Celeste met haar gevoelens voor haar vriend Carl. Deze relatie lijkt dezelfde kant op te gaan als al haar voorgaande relaties. Zodra het serieus wordt, haakt ze meestal af. Maar wil ze deze man wel kwijt of is hij anders dan de rest?