Als je mij vraagt wat mijn beroep is, noem ik altijd een hele rij bezigheden. Huisvrouw, boekhouder, verslaggeefster, fotografe. En dan ineens denk ik, oh ja, ik ben schrijfster. Dat zeg ik dan meestal maar gewoon niet. Want ik vind het nog steeds gek klinken, ondanks dat van mijn eerste roman inmiddels honderden exemplaren verkocht zijn en mijn tweede eind volgend jaar uit zal komen.
In april was ik op een lezing van Yvonne Keuls. Hoewel ik daar was in opdracht van mijn krant, en er dus een keurig algemeen stukje over geschreven heb, was ik persoonlijk vooral geïnteresseerd in wat ze zei over schrijven. Die dingen heb ik dan ook in een apart bestandje opgeslagen. Ik laat u even meelezen: “Het verhaal hangt in de lucht, in de tijd, net als een uitvinding. Als iets uitgevonden moet worden, dan wordt het ook uitgevonden op verschillende plaatsen in de wereld. Een verhaal zweeft ook in de lucht. Een schrijver moet dat oppakken. Maar het is wel hard werken. Ik ga iedere dag de trap op naar mijn werkkamer. Ik weet dan dat er iets gaat gebeuren, maar ik ben iedere dag weer benieuwd naar de pagina die ik ga schrijven. Ik weet gewoon, als ik ga zitten komt die pagina, maar ik weet niet wat er die dag komt. Dat is het spannende. Als ik eenmaal bezig ben, slaat mijn fantasie op hol.”
Het zou mooi zijn als ik kon zeggen dat het voor mij ook zo werkt. Gedeeltelijk wel. Dat van die fantasie die op hol slaat vooral. Als ik ergens aan begin, heb ik meestal geen idee waar het eindigt.
Zover begreep ik het dus volkomen. Maar die discipline om ook elke dag te gaan zitten en te kijken wat er ontstaat, die mis ik nog. Daarom voel ik me ook geen echte schrijfster, denk ik.
Mijn vaste schrijfplek is de bank in de huiskamer. Laptop op schoot, pot thee binnen handbereik. Soms, nou eigenlijk vaak, iets lekkers erbij, maar dat probeer ik af te leren, want anders groei ik net zo hard als het aantal woorden van mijn boek. Terwijl ik probeer dat verhaal te grijpen, draaien ondertussen de wasmachine en de droger, zie ik ineens dat de planten staan te verdrogen of staat het eten op in de keuken. En als echtgenoot en de dochters thuis zijn, hebben die natuurlijk ook aandacht nodig. Met andere woorden, ik laat me voortdurend afleiden.
Tenminste, zo gaat het op normale dagen. Soms slaat het ineens toe. Dan zit ik erin. Dan kan helemaal niets me meer van mijn verhaal afhouden en schrijf ik iedere minuut die ik vrij kan maken. Dan schieten die was en die planten en de rest er totaal bij in. Wat ook weer lastig is.
Nu vraag ik me af of ik het ooit zal leren, die discipline. Ik werk eraan, dat wel. Maar het valt niet mee. Misschien moet ik op vaste uren een briefje op mijn laptop hangen. Een briefje waarop staat: “Concentreer je, sufferd! Je bent schrijfster!”
Schrijfster
Categorie: Persoonlijk