Wanneer wij gaan verhuizen, wordt mij vaak gevraagd. Of wanneer wij “over gaan”. Dat laatste klinkt trouwens niet erg lekker in mijn op zweverige taal ingestelde oortjes, maar dat terzijde.
Kijk, wij doen altijd alles anders dan anderen. Zo gaan wij met drie opgroeiende pubers kleiner wonen in plaats van groter. En goedkoper in plaats van duurder.
Verhuizen doen wij dus ook anders dan anderen. Dat is altijd al zo geweest.
Ons allereerste flatje kregen wij een paar weken voor onze bruiloft toegewezen. Inderdaad ja, de trouwdatum stond vast, woonruimte hadden we nog niet. Hoe we dat opgelost hadden als het flatje er niet gekomen was weet ik niet. Destijds hadden we een rotsvast vertrouwen in een goede afloop. En terecht blijkbaar. Verhuizen deden we dus op het nippertje, want er moet ook nog wel wat geschilderd worden. Toen wij in wanhoop toch maar tussen de roze kozijnen, donkerblauwe deuren en bruine muren (echt waar!) wilden gaan wonen, schoten mijn ouders te hulp met een extra huwelijkskado, zodat we onze wittebroodsweken in een keurig grijs/witte (dat vonden we toen mooi) flat doorbrachten.
Helaas was de wijk waar onze flat lag niet echt prettig. En de flat zelf had ook zijn gebreken. Er was bijvoorbeeld slechts één gaskachel. In de huiskamer. De keuken was ‘s winters zo koud dat ik de aardappelen en groente bij de kachel in de woonkamer schilde, vervolgens het hele zaakje in de keuken op het vuur zette en er een half uur later het beste van hoopte. Ik heb dus ook pas goed leren koken toen we daar weg waren.
Nu wist de woningbouwvereniging ook dat de flats ietwat gedateerd waren (we hadden ook nog een kolenhok), dus was er een renovatie gepland. Maar daardoor steeg de huur zo erg, dat we voor een heel klein beetje meer een huisje konden kopen. Daar verhuisden we dus binnen een jaar naar toe.
Ik was inmiddels bevallen van een tweeling. Die waren tien dagen oud en lagen nog op de kinderafdeling van het ziekenhuis, toen wij verhuisden. Ik was niet meer in de flat geweest sinds ik opgenomen werd, wegens harde buiken en twijfels over de groei van de dames, twee weken voor de bevalling. De renovatie was vlak daarna begonnen en echtgenoot was van ellende bij zijn ouders ingetrokken. Er was dus nog niets ingepakt of opgeruimd. Ik zat midden in de lege huiskamer van ons nieuwe huis (want verse moeders moeten zitten, vonden mijn moeder, oma en tante) terwijl de mannen de boel uit de flat in een aanhanger stapelden en de vrouwen mijn huisje sopten en de keukenkastjes inrichtten. Rare boel was dat. Ik heb pas maanden later het gevoel gekregen dat het echt mijn eigen huis was.
Achteraf hebben we er spijt van dat we daar niet gebleven zijn, maar dat konden we toen niet weten. Vijf jaar hebben we er met plezier gewoond. We hadden inmiddels drie dochters, en heel veel rommel. Het hele huis was maar vier bij zeven meter, met een uitbouwtje van twee bij drie. We hadden wel een bovenverdieping, maar geen zolder. En we puilden er dus lichtelijk uit.
Daarom verhuisden we naar een groter huis. Nog altijd niet enorm groot voor een gezin als het onze. Jongste had een kamertje ter grote van een flinke kast en wij sliepen op een niet afgewerkte zolder waar je in de nok net niet rechtop kon staan. Maar we hadden destijds redelijk wat geld en we richtten het helemaal naar onze smaak in. Grindvloer, nieuwe keuken en nieuwe meubels (van Leenbakker, we waren niet stinkend rijk). Mijn schoonvader zou helpen verhuizen, maar een dag voor de echte verhuizing vonden we dat we er best vast konden slapen. De nieuwe meubels stonden er al, de kinderen hadden nieuwe hoogslapers en wij konden ook wel een plekje vinden.
Dus haalden we beddegoed en matrassen en boterhammen en beleg en sliepen die eerste nacht op de grond achter het keukenblok. Tot irritatie van onze familie, die maar niet begreep dat een nieuw huis zo iets leuks is, dat je daar gewoon wilt zijn zodra het mogelijk is.
We woonden daar drie jaar, toen we door omstandigheden naar een dorp besloten te verhuizen. We vonden een huis in echtgenoots geboortedorp en spraken met de verkopers af dat we erin mochten voor de scholen weer begonnen.
Helaas waren de verkopers een tikkie vaag. Ze waren onze afspraak vergeten en de overdracht was pas anderhalve week na afloop van de vakantie. Dus hebben we een week in het huis van mijn schoonouders die toen op vakantie waren gebivakkeerd en een paar dagen gependeld tussen de stad en ons dorp.
Toen we de sleutel hadden, zijn we dus ook direct verhuisd. Ik had dat keurig gepland. Wist precies wat er eerst mee moest (hoognodig servies, matrassen, beddegoed, 1 bankje, dat soort dingen) en had de rest al weken eerder ingepakt en in dozen achter de bank gestapeld. Toen kwam onverwacht mijn schoonvader, die in eerste instantie geen tijd had, toch helpen met verhuizen. En mijn mooie planning werd een chaos, want iedereen pakte dozen en tassen en zakken en meubels tot de vrachtauto vol was. Maar niemand luisterde naar mij. Dus zat ik die eerste dag met mijn kerstspullen, bowlstel, ijscoups en taartschotel, maar zonder pannen en bestek. En ik had wel de winterjassen (in augustus) maar geen schoon ondergoed. Wel de eetkamerstoelen, maar niet de tafel. Wel de haarlak, maar geen tandenborstels.
Ach, ik heb er maar om gelachen. We hebben zelf nog wat onmisbare dingen gehaald en langzamerhand druppelden onze spulletjes het huis binnen (mede dankzij een zwager die in een vrij uurtje twintig volgestouwde dozen ging ophalen).
Dit huis was wel ruim genoeg. Vonden wij, want er werd ons vrij snel al verteld dat dit soort huizen wel wat klein werd als de kinderen groter werden.
Maar dat was niet de reden om te verhuizen. Integendeel. Hoe langer we in onze keurige nieuwbouwwijk woonden, in ons betonnen jaren tachtig huis met vier slaapkamers en alles erop en eraan, hoe meer we gingen terug verlangen naar dat kleine huisje uit het begin van ons huwelijk.
Daarom kochten we vorig jaar in oktober ons droomhuisje. Aan de dijk en gezellig klein. Veel te klein volgens sommigen. Maar wij zagen mogelijkheden. Ook toen de geplande uitbouw niet door ging vanwege het negatieve oordeel van de welstandscommissie.
Het duurde en duurde, een rotte vloer en lichamelijke klachten gooiden regelmatig roet in het eten, maar nu zijn we zover dat we aan verhuizen gaan denken.
Tot verbazing van onze familie alweer. Want de huiskamer mag dan af zijn, de keuken is dat absoluut niet. Daar staat nog een miniblokje onder het raam en verder hebben we niets. Geen tegels en geen plafond. En zeker geen kasten. Maar dat komt wel. Als ik er maar kan koken.
Dus gaan we ook deze keer niet “echt” verhuizen. Geen verhuiswagen, geen vaste dag. We gaan simpelweg spullen overbrengen. Eerst de keuken bruikbaar maken, dan de huiskamer inrichten. Stapje voor stapje. Om ons oude huis te kunnen verkopen, moet het nog redelijk ingericht blijven. Daar komt de kringloopwinkel dus goed van pas.
Ons mooie bankstel naar de dijk en een tijdelijk bankstel op de witte tegels. Slaapplaatsen creeren in het huisje (tijdelijke, want de kamers van de kinderen zijn ook nog niet af), de slaapkamers in het oude huis aantrekkelijk inrichten, zodat ze niet te klein lijken. De telefoon en internet verhuizen we pas als we er wonen (je weet nooit wat er tussen komt tenslotte) en een kabelaansluiting kun je daar niet krijgen. Post halen we wel op, het oude huis staat op dit moment nog niet eens te koop.
Wanneer we dus definitief verhuisd zullen zijn? Geen idee. Als we er gaan slapen denk ik.
Mijn verstand zegt dat ik de wasmachine en de koelkast toch minstens daar wil hebben, maar aangezien we juist die twee dingen niet zelf kunnen verplaatsen, zie ik het er nog wel van komen dat ik een tijdje heen en weer moet gaan rijden voor de was en de boodschappen in een koelbox ga bewaren. Geeft niets.
Verhuizen gaat bij ons tenslotte nooit normaal. En dat maakt het nou juist zo leuk!
Verhuizen
Categorie: Persoonlijk