Vrijdagochtend had ik net aan mijn gezin medegedeeld dat ik van plan was zaterdag te gaan uitslapen: “ik ga morgen zolang uitslapen, dat ik overmorgen pas wakker wordt.”
Maar dat plan ging niet door, want ik kreeg mijn allereerste opdracht voor het streekkrantje. Ik kreeg een persbericht waar weinig informatie in stond. (mevrouw X ontvangt een koninklijke onderscheiding op 19 juni te B., enz) Er stond een telefoonnummer bij waar ik informatie kon vragen. Omdat ik de stichting waar de mevrouw actief was niet kende wilde ik daar meer van weten, dus ik belde. De gemeente B. kon me niet helpen, maar ik kreeg een telefoonnummer van een contactpersoon. Die ik belde. Haar man nam op, moest drie deuren opendraaien om binnen te komen (dat hoor je goed door zo’n telefoon zeg!) en het nummer van haar GSM op te zoeken. Dat belde ik, maar toen kreeg ik de voicemail. Tien minuten later belde ik weer, maar toen stond de contactpersoon in de supermarkt. Nog een kwartier later belde ik weer en toen kreeg ik te horen dat de bewuste stichting eigenlijk de wereldwinkel van de gemeente B. is. Oh… die ken ik natuurlijk wel. Maar nu was ik tenminste goed geinformeerd, zullen we maar denken. Het leek net echt.
Zo stond ik vanochtend om zeven uur al zenuwachtig naast mijn bed. Niet dat ik zo vroeg op pad moest, maar ik was niet meer in staat te slapen.
Ik moest om tien uur in B. zijn. Dat is hier ongeveer 12 kilometer vandaan. Met de brommer een half uurtje rijden. Als je het rustig aan doet.
Toch ging ik om negen uur al op pad, want ik was ontzettend bang om te laat te komen. Ik was er om vijf voor half tien. En heb nog een half uur gewinkeld om mijn tijd door te komen.
Toen moest ik naar dat wijkcentrum. Aan het Kerkplein, dus dat was vrij handig te vinden, naast de kerk. Die weer met een keurige toren boven de winkels uitstak.
In het wijkcentrum zag ik allemaal mensen met corsages. Hellup! Per ongeluk een heel ander feestje ingewandeld? Ik vroeg het aan een man die op het plein stond en het bleek dat ik toch goed was. De corsages waren voor de medewerkers van de jublierende stichting.
De man wees me de weg naar binnen en stelde me voor aan de voorzitster van de stichting ontwikkelingshulp. Die me enthousiast wilde vertellen dat ik de hele dag mocht blijven om de viering van hun 25-jarig jubileum te bekijken. Ik fluisterde dat ik eigenlijk voor die mevrouw kwam en kreeg een begripvolle fluister terug. Ik kreeg koffie en een paar keer de vraag of ik een dochter van iemand was. Nou ja, van iemand die ze kenden dan, want ik ben wel een dochter natuurlijk.
De voorzitster hield een prachtige inleiding waarin ze vertelde over de geschiedenis van de stichting. Omdat ze al gezegd had, met een knikje naar mij, dat “de pers” aanwezig was, schreef ik ijverig mee. Dat stond wel journalisterig.
Zo heb ik een hele berg aantekeningen over strubbelingen met de gemeente, wat wel een mooi verhaal is, maar niet waarvoor ik kwam. Cynisch gaf de voorzitster aan dat ze hoopte dat men ooit in het gemeentehuis de koffie uit de wereldwinkel zou drinken.
De mevrouw waarom het ging en die toen nog van niets wist, heeft zich 25 jaar lang ingezet voor de plaatselijke wereldwinkel. Ze was een van de initiatiefneemsters en heeft als penningmeesteres stevig de hand op de knip gehouden. De voorzitster vertelde dat ze zelfs een tijd in een pandje gezeten hebben waar niet eens water en licht was. Om een kop koffie te kunnen zetten, moeten ze water “lenen” bij de buren. De mevrouw voegde daaraan toe: “maar we betaalden daar geen huur”.
Na de opening was het wachten op de zogenaamd niet geplande aankomst van de loco-burgemeester. Ik stond een beetje aan de zijkant, waar ik goed zicht had op de microfoon en deed alsof ik me volkomen op mijn gemak voelde.
Toen kwam het grote moment. De mevrouw die het lintje kreeg zat rechts van mij op een stoel. Ik wilde een mooie foto van haar en zoomde in om haar goed in beeld te krijgen. Toen ontdekte ik dat je moeilijk kunt fotograferen en schrijven tegelijk en ik probeerde paniekerig te onthouden wat de loco-burgemeester (leuk, loco is latijn voor plaats, maar spaans voor gek) allemaal zei. Ik maakte een mooie foto van de verraste uitdrukking op ht gezicht van de mevrouw en stelde snel opnieuw in toen zij naar voren liep. Ik richtte, wachtte op het opspelden van het lintje en kreeg toen ineens allemaal andere fotografen in beeld. Die vonden het heel normaal om over de burgemeester en de mevrouw heen te hangen om een mooi plaatje te schieten. Toen ben ik naar voren gerend, heb snel geklikt, maar met de camera nog op zoom, want ik was ietwat paniekerig bezig het korte moment te pakken te krijgen. Waarschijnlijk zie je dus alleen een kraag, een kin en een hand (de eerste twee van de mevrouw, de tweede van de burgemeester). Maar ja, ik heb nooit gezegd dat ik een goede foto-journalist was. Toen de mevrouw toegezongen werd door haar collega’s (Corrie, Corrie is geridderd op de wijs van When the saints) moest ik om een jongetje heen fotograferen, dat voortdurend voor me ging staan. Hij was samen met een mannelijke journalist, dus ik vroeg me even af of dat beroepsnijd was.
Anyway, ik heb me nog een tijdje verdekt opgesteld om met de mevrouw te kunnen praten en heb een beetje de gesprekken staan afluisteren. Helaas was het te lawaaierig om het zeker te weten en in het artikel te verwerken, maar ik denk dat ik haar (lief mens trouwens) hoorde zeggen: “ik word er helemaal trotserig van”. Tegen mij vertelde ze nog dat ze echt nergens van geweten had, dacht dat haar dochter kwam voor vaderdag en nog gezegd had dat ze zelf niet thuis was.
Ik had graag meer willen vragen, maar het was tenslotte geen interview. Helaas, want ik denk dat ik wel duizend woorden kon schrijven van de anekdotes die deze mevrouw kon vertellen. Dus ik feliciteerde haar en ben toen naar huis gegaan.
Verdwaalde nu wel, wat lastig was, want ik moest het fotorolletje afgeven onderweg. Ik ben vier keer door een heel rustige dorpsstraat gebromd voor ik de fotowinkel gevonden had.
Thuis kroop ik direct achter de computer en toen… sloeg ik dicht.
Vierhonderd woorden moest ik, en ik kwam in eerste instantie niet verder dan honderd. Overnieuw begonnen schoot ik er ver overheen. Maar goed, het stukje is er. Morgen nog even bijschaven en dan mailen. Als het goed is, komt het woensdag in het krantje…
En van alles wat ik hier geschreven heb, staat er niks in mijn journalistiek verantwoorde stukje…
Verslag van een verslag
Categorie: Persoonlijk