Er zijn mensen met een hoop zelfvertrouwen. Al weten ze dat ze iets niet zo heel goed gedaan hebben, dan nog zeggen ze: “Ik vond het niet slecht.”
Ik heb een dochter die zo is. Dat is fijn voor haar, maar wat minder prettig voor haar tweelingzusje. Want die lijkt weer op mij.
Wij zijn het andere soort mensen. Het soort mensen dat zichzelf nooit goed genoeg vindt. Het soort mensen dat de lat altijd weer net een stukje hoger legt.
Ik heb daar erge last van. Met fotografie bijvoorbeeld. Ik fotografeer al sinds mijn twaalfde (dat is tegenwoordig niet zo speciaal meer, maar toen best wel) en krijg regelmatig complimentjes. Bij het krantje zijn ze altijd blij met mijn foto’s en ik word nog wel eens ergens heen gestuurd om extra mooie foto’s te maken. Een paar jaar geleden, toen we nog per foto betaald kregen, verdiende ik heel aardig, omdat er van mij altijd meerdere foto’s geplaatst werden.
Je zou zeggen dat ik daar dus heel tevreden mee moet zijn. Maar dat ben ik dus niet. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik binnenkort keihard door de mand ga vallen. Men denkt wel dat ik goed foto’s maak, maar ik doe gewoon alsof. Gedeeltelijk is dat wel waar, trouwens. Ik heb nog steeds de ballen verstand van belichting en sluitertijden. Ik stel handmatig scherp en ik weet welke iso ik wanneer moet gebruiken, maar de rest van de mogelijkheden van mijn camera zijn abracadabra voor me. En dan begin ik nog niet eens over nabewerking in fotoprogrammatuur. Ik zit regelmatig met een stapel boeken voor mijn neus om nu eens echt te leren hoe het allemaal werkt, maar het lukt me niet. Het gaat teveel op wiskunde lijken, denk ik. Daarvan dacht men ook dat ik er wat van snapte trouwens, maar dat viel dus ook tegen. Ik ben nog er nog altijd heel slecht in, vooral als het met ruimtelijk inzicht te maken heeft.
Daarom heb ik ook een hekel aan patronen. Vooral naaipatronen, hoe zorgvuldig ik ook alle lijntjes overtrek, hoe zorgvuldig ik ook knip, het past nooit. Vandaar dat ik meestal zelf maar wat verzin. Dat is dus geen creatief talent, maar domweg een gebrek. Breipatronen lezen gaat gemakkelijker, zolang het maar uitgeschreven staat. Zodra men het visueel gaat maken, met stekenpatronen in van die tekentjes op een kaart, gaat bij mij het licht uit. Als ik het heel graag wil maken, schrijf ik zo’n kaart dan zelf maar uit, maar meestal haak ik gewoon af.
Soms laat ik mezelf door de mand vallen. Dat is eigenlijk niet slim. Maar ja, als mensen mij vertellen dat ze vinden dat ik alles zo goed onder controle heb, voel ik me bezwaard.
“Bij jou gaat altijd alles zo makkelijk.” zeggen ze dan en ik haast me om uit te leggen wat een puinhoop ik er vlak voor mijn visite arriveerde van gemaakt had, waarbij ik dan lichtelijk neig naar overdrijving.
Op dit moment pieker ik regelmatig over mijn schrijfwerk. Want het moment waarop mijn boek echt van de drukker komt en door mensen gelezen gaat worden komt nu toch echt dichterbij. En ik vind dat doodeng. Natuurlijk is het al geweldig als een uitgever je schrijfsels goed genoeg vind om er tijd en geld in te steken. Maar ik heb er vreselijk moeite mee daar gewoon trots op te zijn. Als mensen me vragen wat voor boek ik schrijf, verlies ik me altijd in verontschuldigingen. Het is geen literatuur en geen hoogstaande roman. Het is…. enzovoorts. Ik ben namelijk zo bang dat mensen anders teleurgesteld zijn als ze het lezen. Dat ze me er dan van beschuldigen dat ik flutromannetjes schrijf. Wat net zo goed een kunst is trouwens. Niemand geeft toe die dingen te lezen, maar ze hebben oplages waar ik alleen maar van kan dromen. Maar het is niet wat ik schrijf. Hoewel dat misschien ook al te maken heeft met een gebrek, niet met “te goed” zijn. Ik ben namelijk nogal slecht in het beschrijven van eh… intieme momenten, zeg maar. En die horen er nu eenmaal bij in zo’n boekje. De praktijk lukt me prima, hoor, alleen het omzetten in woorden… Nou ja, ik dwaal af. Een ander aspect van die flutromannetjes is dat de personages vaak zo onrealistisch zijn. De vrouwen zijn altijd slank, knap, stralend, levendig, slim enzovoorts. Als ze al fouten hebben, dan zijn het charmante fouten. Ze zien er zelfs geweldig uit als ze zonder makeup in een oude spijkerbroek en slobbertrui in de tuin werken (ja, ik lees die boekjes dus wel) en die mannen… tja. Die zijn ook knap en gespierd, sterk en geweldig attent. Als ze een keer onredelijk zijn en ruziemaken (altijd ongeveer halverwege zo’n boekje, dat hoort zo) doen ze dat wel heel stijlvol. Ze zijn altijd superromantisch en de hele liefdesrelatie verloopt met een snelheid en een romantiek die net iets te mooi is om waar te zijn.
Natuurlijk schaaf ik mijn personages ook wel wat bij, dat leest nu eenmaal prettiger. Maar ik vind het wel fijn als ik het idee heb dat het mensen zijn die ik zomaar op straat zou kunnen tegenkomen. Niet van die perfecte figuren waar een normaal mens niet aan kan tippen.
De komende tijd kan ik de vraag “wat voor boeken schrijf je?” natuurlijk steeds vaker verwachten. Ik zal er dus echt een omschrijving voor moeten vinden. Mijn uitgever noemt het “relax-romans” en collegaschrijfster Anita Verkerk noemt het “lekker-lui-lezen” en “voel-je-lekker-boeken”. Maar zij is razend populair in dat genre. Ik vraag me dan weer af of mensen zich wel lekker voelen als ze mijn boeken lezen… Of leggen ze het straks zuchtend aan de kant?
Wat natuurlijk ook een kwestie van smaak is. Want ik heb heel wat heel goede boeken van heel goede schrijvers zuchtend aan de kant gelegd omdat het verhaal me simpelweg niet boeide, of omdat ik het veel te expliciet vond allemaal. Niet die intieme momenten, dat sla ik gewoon over als ik niet in de stemming ben, maar al die vreselijke details over vechtpartijen, verkrachtingen, lijken en psychopatische moordenaars. Die hoef ik niet te weten, de echte wereld is al rottig genoeg.
Nu ik erover nadenk… Eigenlijk schrijf ik dus boeken die ik zelf graag lees. Boeken waarmee ik even aan de werkelijkheid kunt ontsnappen, maar die wel gaan over echte mensen, die dingen mee maken waar ik me mee kan identificeren. Verhalen over liefde en romantiek, maar wel op een realistische en tamelijk nuchtere manier. Met een vleugje humor, een tikje spanning en een happy end.
Kijk nou! Dat klinkt toch eigenlijk best als een degelijke èn positieve omschrijving…
Zelfvertrouwen
Categorie: Persoonlijk