Er was één avond tijdens die reis, die ons altijd bij zal blijven. We overnachtten in een hotel zonder restaurant, dat in een veilig gebied lag. We mochten dus zelf op zoek naar een gezellig restaurant. Met twee anderen gingen we naar een leuk visrestaurant. Echtgenoot en ik vonden op de kaart een gerecht voor twee personen, de Neptunusschotel. Dat leek ons wel wat. Linefish (geen idee hoe dat in het nederlands heet), inktvis, mosselen en drie soorten garnalen. Het meisje dat onze bestelling opnam keek geschrokken toen we zeiden dat we dat wel wilden hebben. De prijs schreef ze op haar boekje en liet ze ons stiekem zien. Ja, dat was veel. Voor afrikaanse begrippen. Maar voor zoveel vis vonden wij het een mooie prijs. We bestelden dus de Neptunusschotel. Tien minuten later kwam het meisje terug.
“Het is echt heel veel, hoor!”
We knikten. Geeft niet. Lijkt ons wel lekker. We vroegen nog eens: “Het is toch voor twee personen?”
Ja, dat was het. Nou, doe dan maar.
En toen kwam onze schotel. Dat was geen schotel, maar een compleet dienblad van dertig bij veertig centimeter, afgeladen met vis. Er lag echt een enorme berg op. We hebben ons klem gegeten, onze tafelgenoten, die braaf een enkel visje besteld hadden, hebben erg nog van meegegeten, maar het kwam met geen mogelijkheid op.
“Dat is niet zo gek”, zei het meisje “de meeste mensen bestellen dit met z’n vieren.”
Ja, had dat dan gezegd! Of we een doggybag mee wilden nemen. Eh, naar het hotel en daarna in de bus? Doe maar niet. Dat vond ze zonde. Dus zeiden we: “neem het zelf maar mee.” Eigenlijk als grapje, maar het kind was er dolgelukkig mee. Dat was even een confrontatie met de armoede, die daar, in Santa Lucia, redelijk verborgen was.
Het was in dat restaurant sowieso niet helemaal geweldig geregeld. We wilden namelijk een flesje wijn bestellen met z’n vieren. Onze medereizigster koos een lekkere wijn uit. Het meisje liep weg en kwam met een verontschuldigend gezicht terug.
“Die is op.”
De medereizigster koos een andere wijn uit. Het meisje weer weg en meteen weer terug.
Ja, u raadt het al.
“Die is ook op.”
Waarna de medereizigster maar even meeliep naar de tafel waar de wel aanwezige wijnen stonden uitgestald en er daar ter plekke eentje uitkoos.
Het was een heerlijk wijntje. De avond duurde lang (het eten raakte immers maar niet op) en we waren gezellig aan de klets. Dus wilden we nog wel een fles. Dezelfde wijn.
Het meisje kwam terug met een droevig gezicht. Ze hoefde het niet eens te zeggen. Gierend van de lach riepen we in koor: “Die is op!”
Zuid Afrika (8)
Categorie: Persoonlijk